Language of document : ECLI:EU:F:2015:110

ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
VAN DE EUROPESE UNIE

(Tweede kamer)

24 september 2015

Zaak F‑92/14

Roderich Weissenfels

tegen

Europees Parlement

„Openbare dienst – Ambtenaren – Beroep tot schadevergoeding – Niet-contractuele aansprakelijkheid van de Unie – Inhoud van een e-mail die de administratie aan een gepensioneerd ambtenaar heeft gezonden – Afbreuk aan de eerbaarheid van de verzoeker – Geen afbreuk – Toezending door de gemachtigden van de instelling, in het kader van een procedure voor het Gerecht, van verzoekers persoonsgegevens aan zijn advocaat – Schending van verordening nr. 45/2001 – Feitelijk onjuiste vaststellingen”

Betreft:      Beroep, ingesteld krachtens artikel 270 VWEU, van toepassing op het EGA-Verdrag op grond van artikel 106 bis ervan, waarmee Weissenfels vraagt om nietigverklaring van het besluit van het Europees Parlement van 5 maart 2014 tot afwijzing van zijn verzoek om vergoeding van de immateriële schade die hij zou hebben geleden door, ten eerste, de vaststellingen in een e-mail die de administratie van het Parlement aan hem had gezonden en, ten tweede, de toezending van bepaalde stukken met op hem betrekking hebbende persoonsgegevens aan zijn advocaat.

Beslissing:      Het beroep wordt verworpen. Weissenfels draagt zijn eigen kosten en wordt verwezen in de kosten van het Europees Parlement.

Samenvatting

1.      Beroepen van ambtenaren – Bevoegdheid van de Unierechter – Grenzen – Toepassing van het nationale recht – Daarvan uitgesloten

(Art. 270 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, bijlage I, art. 1)

2.      Ambtenaren – Niet-contractuele aansprakelijkheid van de instellingen – Voorwaarden – Onwettigheid – Begrip – Toezending door de gemachtigden van een instelling, in het kader van een gerechtelijke procedure, van persoonsgegevens van een ambtenaar aan zijn advocaat – Daarvan uitgesloten

(Art. 340, tweede alinea, VWEU)

1.      Volgens artikel 1 van bijlage I bij het Statuut van het Hof van Justitie beperkt de bevoegdheid van het Gerecht voor ambtenarenzaken zich ertoe, krachtens artikel 270 VWEU uitspraak te doen in geschillen tussen de Unie en haar personeelsleden, met inbegrip van geschillen betreffende schadevergoeding, binnen de grenzen en onder de voorwaarden zoals vastgesteld door het Statuut en door de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.

Gelet op het feit dat de Unierechter, om uitspraak te doen in geschillen van ambtenaren waarvoor hij bevoegd is, alleen het ambtenarenrecht van de Unie en niet het nationale recht toepast, zijn de verwijzingen door een partij naar het nationale recht irrelevant.

(cf. punten 17 en 18)

2.      De toezending door de gemachtigden van een instelling van stukken, zoals salarisafrekeningen van een ambtenaar, in het kader van een gerechtelijke procedure aan een advocaat die het vertrouwen van de betrokken ambtenaar of functionaris wordt geacht te genieten en die in elk geval, wegens de voor elke advocaat geldende deontologische verplichtingen, de eventuele vertrouwelijkheid moet eerbiedigen van informatie die hij in het kader van zijn mandaat ontvangt, vormt geen onwettigheid.

(cf. punt 33)

Referentie:

Gerecht voor ambtenarenzaken: beschikkingen van 6 februari 2013, Marcuccio/Commissie, F‑67/12, EU:F:2013:12, punten 23 en 24 en aldaar aangehaalde rechtspraak, en van 12 december 2013, Marcuccio/Commissie, F‑133/12, EU:F:2013:212, punten 38‑40