Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door deKúria (Hongarije) op 26 juni 2019 – Emberi Erőforrások Minisztériuma / Szent Borbála Kórház

(Zaak C-491/19)

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Kúria

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Emberi Erőforrások Minisztériuma

Verwerende partij: Szent Borbála Kórház

Prejudiciële vragen

Zijn in de rechtsbetrekking die voortvloeit uit een subsidieovereenkomst de autoriteiten en bemiddelende instanties van de lidstaten die bevoegd zijn om een procedure wegens een onregelmatigheid in eerste of tweede instantie te behandelen, ook bevoegd om in hun procedures rechtstreeks iedere inbreuk te onderzoeken waarbij de financiële belangen van de begroting van de Europese Unie worden of zouden kunnen worden benadeeld, en zijn zij, zo nodig, verplicht om een financiële correctie toe te passen, gelet op verordening (EG) nr. 1083/20061 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1260/1999, met name in het kader van het controlemechanisme als neergelegd in de artikelen 60, 70 en 98 daarvan?

Vormt een nationale procedurele regeling of de uitlegging daarvan in de rechtspraak, volgens welke de niet-nakoming van een subsidieovereenkomst in de vorm van een inbreuk op de wetgeving inzake overheidsopdrachten (onregelmatigheid) alleen kan worden vastgesteld, en iedere burgerlijke rechtsvordering die daaruit voortvloeit alleen kan worden ingesteld, wanneer de arbitragecommissie of een rechter die van het tegen het besluit van de arbitragecommissie ingestelde beroep kennis neemt de inbreuk definitief heeft vastgesteld, een voldoende doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de Unie?

Als de inbreuk op de wetgeving inzake overheidsopdrachten een onregelmatigheid oplevert, maar er geen procedure is ingesteld bij de arbitragecommissie, is de rechter die kennis neemt van de burgerlijke rechtsvorderingen inzake de nakoming van de subsidieovereenkomst dan bevoegd om de onregelmatigheid inzake overheidsopdrachten vast te stellen, wanneer hij de niet-nakoming van de overeenkomst onderzoekt?

____________

1 PB 2006, L 210, blz. 25.