Language of document : ECLI:EU:C:2016:816

Zaak C‑290/15

Patrice D’Oultremont e.a.

tegen

Waals Gewest

[verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (België)]

„Prejudiciële verwijzing – Beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s – Richtlijn 2001/42/EG – Artikel 2, onder a), en artikel 3, lid 2, onder a) – Begrip ‚plannen en programma’s’ – Voorwaarden voor de installatie van windmolens, vastgesteld bij regelgevend besluit – Bepalingen betreffende met name maatregelen inzake veiligheid, controle, herstel van de locatie in de oorspronkelijke toestand en zekerheidstelling alsook normen inzake het geluidsniveau die zijn gedefinieerd naargelang de bestemming van de gebieden”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 27 oktober 2016

Milieu – Beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s – Richtlijn 2001/42 – Plan en programma – Begrip – Voorwaarden voor de installatie van windmolens, vastgesteld bij regelgevend besluit – Daaronder begrepen

[Richtlijn 2001/42 van het Europees Parlement en de Raad, art. 2, a) en art. 3, lid 2, a)]

Artikel 2, onder a), en artikel 3, lid 2, onder a), van richtlijn 2001/42 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s moeten aldus worden uitgelegd dat een regelgevend besluit dat verschillende bepalingen voor de installatie van windmolens bevat die moeten worden nageleefd bij de afgifte van administratieve vergunningen voor de aanleg en exploitatie van dergelijke installaties, onder het begrip „plannen en programma’s” in de zin van deze richtlijn valt.

Het onderzoek van de in deze bepalingen genoemde criteria om te kunnen vaststellen of een besluit onder dat begrip kan vallen, moet immers worden uitgevoerd rekening houdend met het doel van deze richtlijn, dat erin bestaat beslissingen die een aanzienlijke invloed op het milieu kunnen hebben, te onderwerpen aan een milieubeoordeling.

Bovendien moet een halt worden toegeroepen aan mogelijke ontwijkingsstrategieën inzake de in richtlijn 2001/42 neergelegde verplichtingen, die de vorm kunnen aannemen van een fragmentering van de maatregelen, waardoor aan de nuttige werking van deze richtlijn afbreuk wordt gedaan. Gelet op deze doelstelling, heeft het begrip „plannen en programma’s” betrekking op elke handeling die, door vaststelling van op de betrokken sector toepasselijke regels en controleprocedures, een groot pakket criteria en modaliteiten vaststelt voor de goedkeuring en de uitvoering van één of meerdere projecten die aanzienlijke gevolgen voor het milieu kunnen hebben.

In dat verband zijn het belang en de reikwijdte van de technische normen, de exploitatievoorwaarden, de voorkoming van ongevallen en brand, de geluidsnormen, het herstel van de locatie in de oorspronkelijke toestand en de zekerheidsstelling voor de windmolens voldoende groot voor de bepaling van de op de betrokken sector toepasselijke voorwaarden, en dienen de keuzes die via deze normen in het bijzonder met betrekking tot het milieu worden gemaakt, ertoe de voorwaarden vast te stellen waaronder toekomstige concrete projecten voor de bouw en de exploitatie van windmolenparken kunnen worden vergund.

(zie punten 47‑50, 54 en dictum)