Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Arbitral Tributário (Centro de Arbitragem Administrativa – CAAD) (Portugal) op 19 november 2019 – Super Bock Bebidas, S. A. / Autoridade Tributária e Aduaneira

(Zaak C-837/19)

Procestaal: Portugees

Verwijzende rechter

Tribunal Arbitral Tributário (Centro de Arbitragem Administrativa – CAAD)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Super Bock Bebidas, S. A.

Verwerende partij: Autoridade Tributária e Aduaneira

Prejudiciële vragen

Stond artikel 17, lid 6, tweede alinea, van de Zesde richtlijn1 van de Raad van 17 mei 1977 [hierna ook wel: „Zesde richtlijn”] (volgens welke bepaling de lidstaten „elke uitsluiting [kunnen] handhaven waarin hun wetgeving ten tijde van de inwerkingtreding van deze richtlijn voorzag”) toe dat een nieuwe lidstaat op de datum van zijn toetreding in zijn nationale wetgeving uitsluitingen van het recht op btw-aftrek invoerde?

Heeft artikel 17, lid 6, tweede alinea, van de Zesde richtlijn dezelfde draagwijdte als artikel 176, tweede alinea, van richtlijn 2006/112/EG2 van de Raad van 28 november 2006 [hierna ook wel: „richtlijn 2006/112”] (volgens welke bepaling lidstaten die na 1 januari 1979 tot de Gemeenschap zijn toegetreden, elke uitsluiting kunnen handhaven waarin hun wetgeving op de datum van hun toetreding voorzag), wat de datum betreft die relevant is om te bepalen welke „[uitsluitingen] [...] waarin hun wetgeving [...] voorzag”, kunnen worden gehandhaafd?

Voor het geval dat Portugal in het licht van de Zesde richtlijn elke uitsluiting kon handhaven waarin zijn nationale recht voorzag op 1 januari 1989 – de datum van inwerkingtreding van de Zesde richtlijn in Portugal –, is deze mogelijkheid dan gewijzigd bij [richtlijn 2006/112], die de datum van toetreding (1 januari 1986) als relevante datum noemt?

Staat artikel 176, tweede alinea, van [richtlijn 2006/112] eraan in de weg dat op de datum van de toetreding van Portugal tot de Europese Gemeenschappen, regels (zoals die van artikel 21, lid 1, van het [btw-wetboek]) in werking zijn getreden die voorzien in de uitsluiting van het recht op aftrek van btw over bepaalde uitgaven (waaronder die voor accommodatie, voeding, drank, autohuur, brandstof en tol), wanneer die regels al waren gepubliceerd en de inwerkingtreding ervan aanvankelijk was gepland op een datum vóór de toetreding, maar is uitgesteld tot op de datum van toetreding?

Dienen artikel 168, onder a), van richtlijn 2006/112 en het neutraliteitsbeginsel aldus te worden uitgelegd dat zij eraan in de weg staan dat in het nationale recht van een lidstaat regels inzake uitsluiting van het recht op aftrek (zoals die welke in artikel 21, lid 1, van het [btw-wetboek] zijn bepaald met betrekking tot uitgaven voor accommodatie, voeding, dranken, voertuighuur, brandstof en tol) worden gehandhaafd, die ook toepassing vinden wanneer wordt aangetoond dat de verworven goederen en diensten zijn gebruikt voor de belaste handelingen van de belastingplichtige?

Staan artikel 176 van richtlijn 2006/112 en het evenredigheidsbeginsel eraan in de weg dat uitsluitingen van het recht op aftrek die niet in die richtlijn zijn bepaald, maar die de lidstaten krachtens de tweede alinea van dat artikel kunnen handhaven, van toepassing zijn wanneer wordt aangetoond dat het strikt beroepsmatige uitgaven betreft en de goederen en diensten zijn gebruikt voor de belastbare handelingen van de belastingplichtige?

____________

1 Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB 1977, L 145, blz. 1).

2 Richtlijn betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB 2006, L 347, blz. 1).