Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 25 april 2018 door The Green Effort Ltd tegen de beschikking van het Gerecht (Tweede kamer) van 23 februari 2018 in zaak T-794/17, The Green Effort Ltd / Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie

(Zaak C-282/18 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: The Green Effort Ltd (vertegenwoordiger: A. Ziehm, Rechtsanwalt)

Andere partij in de procedure: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie

Conclusies

de beslissing van het Gerecht (Tweede kamer) van 23 februari 2018 in zaak T-794/17 in haar geheel vernietigen;

de litigieuze beslissingen vernietigen;

de vervallenverklaring van het ingeschreven Uniemerk 9 528 001 doorhalen;

de vordering tot vervallenverklaring afwijzen;

rekwirantes vordering tot „herstel in de vorige toestand” toewijzen;

de stukken verwerven van EUIPO nietigheidsprocedures 12343 C, 10757 C, 10524 C en oppositieprocedures B 002165119; B 002199274; B 002344565; B 002367038; B 002513086 en B 002513151 en ernaar verwijzen;

het EUIPO en de partij die wegens verval om nietigverklaring had verzocht verwijzen in hun eigen kosten en in die van rekwirante.

Middelen en voornaamste argumenten

Het beroep van rekwirante is op de volgende zes middelen gebaseerd, waarbij het eerste middel de grondslag betreft waarop de beschikking van het Gerecht is gebaseerd en het tweede tot en met zesde middel aantonen dat de beslissing om andere redenen niet juist blijkt te zijn.

Eerste middel: schending van artikel 3, lid 4, van beslissing nr. 17-4 van de uitvoerend directeur van het Bureau van 16 augustus 2017 inzake elektronische communicatie.

Argumenten ter ondersteuning van het beroep: het Gerecht heeft zich er geen rekenschap van gegeven dat een kennisgeving wordt geacht te hebben plaatsgevonden op de vijfde kalenderdag na de dag waarop het document in de systemen van het EUIPO is opgenomen. Als gevolg daarvan heeft het Gerecht verkeerd berekend binnen welke termijn beroep tegen de beslissing van 11 september 2017 van de tweede kamer van beroep van het EUIPO moest worden ingesteld.

Tweede middel: het beroep moet gegrond worden verklaard, aangezien de bestreden beslissingen van het EUIPO rekwirantes rechten schenden omdat het verzoek om vervallenverklaring dat was ingediend door de partij die om nietigverklaring had verzocht, op grond van kwade trouw en een onjuiste voorstelling van de feiten niet-ontvankelijk was.

Derde middel: het beroep moet gegrond worden verklaard, aangezien de bestreden beslissingen van het EUIPO rekwirantes rechten schenden omdat de houder binnen de wettelijke termijn van verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie1 het bewijs van normaal gebruik had overgelegd.

Vierde middel: het beroep moet gegrond worden verklaard, aangezien de bestreden beslissingen van het EUIPO rekwirantes rechten schenden omdat de houder binnen de door het EUIPO gestelde termijn het bewijs van normaal gebruik had overgelegd.

Vijfde middel: het beroep moet gegrond worden verklaard, aangezien de bestreden beslissingen van het EUIPO rekwirantes rechten schenden want ingeval het EUIPO het bewijs van normaal gebruik niet langs de weg van elektronische communicatiesystemen en/of per fax heeft ontvangen, is dit te wijten aan technische mankementen in deze systemen.

Zesde middel: het beroep moet gegrond worden verklaard, aangezien de bestreden beslissingen van het EUIPO rekwirantes rechten schenden omdat het EUIPO en vervolgens de tweede kamer van beroep onterecht rekwirantes vordering tot herstel in de vorige toestand hebben verworpen.

____________

1 Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie van 13 december 1995 tot uitvoering van verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad inzake het gemeenschapsmerk (PB 1995, L 303, blz. 1).