Language of document : ECLI:EU:F:2009:53

ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

(Tweede kamer)

4 juni 2009

Zaak F‑11/08

Jörg Mölling

tegen

Europese Politiedienst (Europol)

„Openbare dienst – Personeel van Europol – Aanwerving – Selectieprocedure – Voorwaarden voor aanwerving – Gedetacheerd nationaal deskundige – Artikel 6 van het Statuut voor de personeelsleden van Europol – Artikel 2, punt 4, van het besluit van de directeur van Europol van 8 december 2006”

Betreft: Beroep, ingesteld krachtens artikel 40, lid 3, van de overeenkomst op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-overeenkomst) en artikel 93, lid 1, van het Statuut voor de personeelsleden van Europol, waarbij Mölling vraagt om nietigverklaring van het besluit van Europol van 10 oktober 2007 houdende weigering om hem toe te laten tot de selectieprocedure, georganiseerd teneinde binnen Europol te voorzien in een functie van hoofdadministrateur („first officer”) bij de Drugs Unit.

Beslissing: Het besluit van Europol van 10 oktober 2007 houdende weigering om verzoeker toe te laten tot de selectieprocedure, georganiseerd teneinde te voorzien in een functie van hoofdadministrateur („first officer”) bij de Drugs Unit van Europol, wordt nietig verklaard. Europol wordt verwezen in alle kosten.

Samenvatting

1.      Ambtenaren – Personeelsleden van Europol – Aanwerving – Besluit van de directeur van Europol betreffende het statuut voor de personeelsleden – Uitdrukking „geen enkele Europol-functie”

(Statuut voor de personeelsleden van Europol, aanhangsel 1)

2.      Gemeenschapsrecht – Uitlegging – Methoden – Letterlijke en logische uitlegging

1.      Uit de letterlijke uitlegging van artikel 2, punt 4, van het besluit van de directeur van Europol van 8 december 2006 betreffende de uitvoering van artikel 6 van het Statuut voor de personeelsleden van Europol volgt dat de daarin gebezigde uitdrukking „geen enkele Europol-functie” evenals de definitie in artikel 1, punt 1, van dat besluit moet worden uitgelegd als elke post op de lijst van aanhangsel 1 bij het statuut voor de personeelsleden, en dat het op grond van de letterlijke uitlegging van de Engelse versie van artikel 2, punt 4, niet mogelijk is om aan de uitdrukking „Europol post” in artikel 2, punt 4, van het besluit van 8 december 2006 een inhoud te geven die verschilt van die van de uitdrukking „Europol Post” in de zin van artikel 1, punt 1, van dat besluit.

Daar de functie van gedetacheerd deskundige bij Europol niet voorkomt op de lijst van aanhangsel 1 bij het statuut voor de personeelsleden, bezet een persoon die een dergelijke functie vervult „geen enkele Europol-functie” in de zin van artikel 2, punt 4, van het besluit van 8 december 2006.

(cf. punten 57‑59)

2.      Indien uit de geschiedenis van de totstandkoming van een bepaling de bedoeling van de opstellers niet duidelijk blijkt, moet slechts van de betekenis van de bestaande tekst worden uitgegaan en moet daaraan de zin worden gegeven die uit een letterlijke en logische interpretatie voortvloeit. De uit de bewoordingen van een tekst volgende uitlegging kan dus niet worden vervangen door een uitlegging gebaseerd op feitelijke overwegingen die aan een bijzonder geval zijn ontleend.

(cf. punt 69)

Referentie:

Hof: 1 juni 1961, Simon/Hof van Justitie, 15/60, Jurispr. blz. 229, 250

Gerecht voor ambtenarenzaken: 14 december 2006, André/Commissie, F‑10/06, JurAmbt. blz. I‑A‑1‑183 en II‑A‑1‑755, punt 44