Language of document :

Beroep ingesteld op 5 juli 2012 – BZ / ECB

(Zaak F-71/12)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: BZ (vertegenwoordiger: N. Lhöest, advocaat)

Verwerende partij: Europese Centrale Bank

Voorwerp en beschrijving van het geding

Nietigverklaring van het besluit van de ECB tot afwijzing van verzoeksters verzoek om te erkennen dat zij aan een beroepsziekte lijdt

Conclusies van de verzoekende partij

het besluit van de ECB van 25 april 2012 tot afwijzing van het verzoek dat de verzoekende partij heeft ingediend op 28 juni 2011 en in de volgende corrigerende brieven van 24 oktober 2011 en 20 februari 2012, nietig verklaren;

dientengevolge, de verzoeken toewijzen zoals door de verzoekende partij geformuleerd in haar verzoek en in de corrigerende brieven, met name de instelling van een behoorlijk onderzoek en de opstelling van een behoorlijk rapport, zodat alle feiten met betrekking tot haar werksituatie die zinvol zijn voor de beoordeling van een arts op schrift worden gesteld;

de ECB gelasten om de verzoekende partij inzage te geven in alle gegevens die DG-H over haar medische situatie en procedures heeft verzameld en opgeslagen, daaronder begrepen de gegevens die tot nu toe zijn verzameld ((met inbegrip van het antwoord op de vragenlijst in een niet-geanonimiseerde vorm en de andere verzamelde gegevens (bijvoorbeeld de aantekeningen van de door DG-H georganiseerde interviews in een niet-geanonimiseerde vorm) alsook de toekomstige gegevens die in het kader van de nieuwe procedure zullen worden verzameld. Indien deze gegevens medische informatie bevatten, kunnen zij aan haar arts worden gezonden));

de ECB gelasten om haar het bedrag van 50 000 EUR te betalen wegens de onredelijk lange duur van de procedure;

de ECB gelasten om haar het bedrag van 5 000 EUR te betalen voor de juridische kosten die zij wegens de onwettige medische procedures heeft gemaakt;

de ECB gelasten om haar 50 000 EUR te betalen voor de immateriële schade die zij heeft geleden als gevolg van de onrechtmatigheden en de extra onnodige last in het kader van de invaliditeitsprocedure en de procedure inzake de erkenning van een beroepsziekte;

de ECB gelasten om haar 25 000 EUR te betalen wegens de inbreuk op haar reputatie en goede naam en de onwettige poging om haar overeenkomst te beëindigen;

de ECB gelasten om haar vanaf januari 2009 het verschil te betalen tussen haar invaliditeitsuitkering en haar volledige salaris;

de ECB gelasten om haar 100 000 EUR te betalen wegens het verlies van loopbaanperspectieven;

de ECB gelasten om haar het verlies van salarisgroei te vergoeden op basis van een toename van 7 salarisstappen per jaar (3,5 %) sinds 2009;

de ECB gelasten om haar 100 % vergoeding te geven van de ziektekosten die zij sinds 2006 in verband met haar ziekte heeft gemaakt;

de ECB gelasten om haar over het toegekende bedrag 8 % vertragingsrente te betalen;

de ECB verwijzen in alle kosten.