Language of document :

Arrest van het Hof (Grote kamer) van 13 mei 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Audiencia Nacional – Spanje) – Google Spain SL, Google Inc. / Agencia de Protección de Datos (AEPD), Mario Costeja González

(Zaak C-131/12)1

(Persoonsgegevens – Bescherming van natuurlijke personen in verband met verwerking van deze persoonsgegevens – Richtlijn 95/46/EG – Artikelen 2, 4, 12 en 14 – Materiële en territoriale werkingssfeer – Internetzoekmachines – Verwerking van op websites te vinden gegevens – Opzoeking, indexering en opslag van deze gegevens – Verantwoordelijkheid van exploitant van zoekmachine – Vestiging op grondgebied van lidstaat – Omvang van verplichtingen van deze exploitant en van rechten van betrokkene – Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Artikelen 7 en 8)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Audiencia Nacional

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Google Spain SL, Google Inc.

Verwerende partijen: Agencia de Protección de Datos (AEPD), Mario Costeja González

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing – Audiencia Nacional (Spanje) – Uitlegging van de artikelen 2, sub b en d, 4, lid 1, sub a en c, 12, sub b, en 14, sub a, van richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281, blz. 31) en van artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (PB 2000, C 364, blz. 1) – Begrip „vestiging” op het grondgebied van een lidstaat – Relevante criteria – Begrip „gebruikmaking van middelen die zich op het grondgebied van genoemde lidstaat bevinden” – Tijdelijke opslag van door zoekmachines geïndexeerde gegevens – Recht op verwijdering en blokkering van gegevens

Dictum

Artikel 2, sub b en d, van richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens moet aldus worden uitgelegd dat, ten eerste, de activiteit van een zoekmachine, die erin bestaat door derden op het internet gepubliceerde of opgeslagen informatie te vinden, automatisch te indexeren, tijdelijk op te slaan en, ten slotte, in een bepaalde volgorde ter beschikking te stellen aan internetgebruikers, moet worden gekwalificeerd als „verwerking van persoonsgegevens” in de zin van dit artikel 2, sub b, wanneer deze informatie persoonsgegevens bevat, en, ten tweede, de exploitant van deze zoekmachine moet worden geacht de „verantwoordelijke” voor deze verwerking te zijn, in de zin van dat artikel 2, sub d.

Artikel 4, lid 1, sub a, van richtlijn 95/46 moet aldus worden uitgelegd dat er sprake is van een verwerking van persoonsgegevens in het kader van de activiteiten van een vestiging van de voor de verwerking verantwoordelijke op het grondgebied van de lidstaat, in de zin van deze bepaling, wanneer de exploitant van een zoekmachine in een lidstaat ten behoeve van het promoten en de verkoop van door deze zoekmachine aangeboden advertentieruimte een bijkantoor of een dochteronderneming opricht waarvan de activiteiten op de inwoners van die lidstaat zijn gericht.

De artikelen 12, sub b, en 14, eerste alinea, sub a, van richtlijn 95/46 moeten aldus worden uitgelegd dat, ter naleving van de in deze bepalingen voorziene rechten en voor zover aan de in deze bepalingen gestelde voorwaarden daadwerkelijk is voldaan, de exploitant van een zoekmachine verplicht is om van de resultatenlijst die na een zoekopdracht op de naam van een persoon wordt weergegeven, de koppelingen te verwijderen naar door derden gepubliceerde webpagina’s waarop informatie over deze persoon is te vinden, ook indien deze naam of deze informatie niet vooraf of gelijktijdig van deze webpagina’s is gewist en, in voorkomend geval, zelfs wanneer de publicatie ervan op deze webpagina’s op zich rechtmatig is.

De artikelen 12, sub b, en 14, eerste alinea, sub a, van richtlijn 95/46 moeten aldus worden uitgelegd dat in het kader van de beoordeling van de toepassingsvoorwaarden van deze bepalingen met name moet worden onderzocht of de betrokkene recht erop heeft dat de aan de orde zijnde informatie over hem thans niet meer met zijn naam wordt verbonden via een resultatenlijst die wordt weergegeven nadat op zijn naam is gezocht, zonder dat de vaststelling van een dergelijk recht evenwel veronderstelt dat de opneming van die informatie in de resultatenlijst deze betrokkene schade berokkent. Aangezien laatstgenoemde op basis van zijn door de artikelen 7 en 8 van het Handvest gewaarborgde grondrechten kan verlangen dat de betrokken informatie niet meer door de opneming ervan in een dergelijke resultatenlijst ter beschikking wordt gesteld van het grote publiek, krijgen deze rechten in beginsel voorrang niet enkel op het economische belang van de exploitant van de zoekmachine, maar ook op het belang van dit publiek om toegang tot deze informatie te krijgen wanneer op de naam van deze persoon wordt gezocht. Dit zal echter niet het geval zijn indien de inmenging in de grondrechten van de betrokkene wegens bijzondere redenen, zoals de rol die deze persoon in het openbare leven speelt, wordt gerechtvaardigd door het overwegende belang dat het publiek erbij heeft om, door deze opneming, toegang tot de betrokken informatie te krijgen.

____________

1 PB C 165 van 9.6.2012.