Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 17 december 2018 door de Helleense Republiek tegen het arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 4 oktober 2018 in zaak T-272/16, Helleense Republiek/Europese Commissie

(Zaak C-797/18 P)

Procestaal: Grieks

Partijen

Rekwirante: Helleense Republiek (vertegenwoordigers: G. Kanellopoulos, E. Leftheriotou en A. Vasilopoulou, gemachtigden)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

Rekwirante verzoekt het Hof haar hogere voorziening toe te wijzen, het bestreden arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 4 oktober 2018 in zaak Τ-272/16 te vernietigen, voor zover haar beroep daarbij wordt verworpen, het beroep van de Helleense Republiek van 25 juni 2016 toe te wijzen, uitvoeringsbesluit 2016/417/EG van de Europese Commissie van 17 maart 20161 nietig te verklaren, voor zover daarbij (a) een financiële correctie van 166 797 866,22 EUR wordt opgelegd voor de aanvraagjaren 2012-2013 op het gebied van ontkoppelde rechtstreekse steun; b) een financiële correctie van in totaal 3 880 460,50 EUR wordt opgelegd voor de boekjaren 2010-2013 op het gebied van plattelandsontwikkeling Efpo as 1 + 3 – investeringsgerichte maatregelen 125 en 121 (2007-2013), en de Commissie te verwijzen in de kosten

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar hogere voorziening voert rekwirante zes middelen aan.

A. Met betrekking tot het deel van het bestreden arrest dat betrekking heeft op het eerste, het tweede en het derde middel van het beroep die zien op de correctie die is opgelegd op het gebied van ontkoppelde rechtstreekse steun, worden drie middelen aangevoerd.

Het eerste middel is ontleend aan de onjuiste uitlegging en toepassing van artikel 2 van verordening (EG) nr. 796/20042 van de Commissie van 21 april 2004 dat het begrip „grasland” omschrijft, en aan een ontoereikende en onjuiste motivering van het bestreden arrest.

Het tweede middel is ontleend aan de onjuiste uitlegging van de richtsnoeren die vervat liggen in document VI/5330/97 met betrekking tot het vervuld zijn van de voorwaarden voor toepassing van een financiële correctie van 25 %, de onjuiste uitlegging en toepassing van de artikelen 43, 44 en 137 van verordening nr. 73/20093 , een onjuiste en tegenstrijdige motivering en een onjuiste opvatting van het samenvattend verslag van het bemiddelingsorgaan.

Het derde middel is ten slotte ontleend aan een onjuiste uitlegging en toepassing van artikel 31, lid 2, van verordening nr. 1290/20054 en van de relevante richtsnoeren, het beginsel ne bis in idem en van het evenredigheidsbeginsel, en aan een ontoereikende en tegenstrijdige motivering.

B. Met betrekking tot het deel van het bestreden arrest dat betrekking heeft op het vierde en het vijfde middel van het beroep die zien op de correctie die is opgelegd op het gebied van maatregel 125 van het programma voor plattelandsontwikkeling, worden twee middelen aangevoerd. Het eerste (vierde middel van de hogere voorziening) betreft de onjuiste uitlegging en toepassing van artikel 71, leden 2 en 3, van verordening (EG) nr. 1698/20055 van de Raad en een ontoereikende en onjuiste motivering van het bestreden arrest, terwijl met het tweede middel (vijfde middel van de hogere voorziening) wordt aangevoerd dat in het bestreden arrest artikel 31, lid 4, van verordening (EG) nr. 1290/2005 onjuist is uitgelegd en toegepast en de motivering van dat arrest ontoereikend en onjuist is.

C. Met betrekking ten slotte tot het deel van het bestreden arrest waarbij het zesde en het zevende middel van het beroep worden verworpen betreffende de correctie die is opgelegd op het gebied van maatregel 121 van het programma voor plattelandsontwikkeling, voert de Helleense republiek een zesde middel aan, dat uit twee onderdelen bestaat en dat is ontleend aan de onjuiste uitlegging en toepassing van artikel 73 van verordening nr. 817/20046 van de Commissie, aan een toereikende motivering en een onjuiste opvatting van de bewijselementen.

____________

1 PB 2016, L 75, blz. 16.

2 PB 2004, L 141, blz. 18.

3 PB 2009, L 30, blz. 16.

4 PB 2005, L 209, blz. 1.

5 PB 2005, L 277, blz. 1.

6 PB 2004, L 153, blz. 31.