Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 30 september 2010 - Toth / Commissie
(Openbare dienst - Tijdelijk functionaris - Indeling in rang - Rangen voorzien in oproep tot sollicitaties - Wijziging van indelingsregels van tijdelijke functionarissen na bekendmaking van oproep tot sollicitaties - Indeling in rang krachtens nieuwe, minder gunstige bepalingen - Overgangsbepalingen - Overeenkomstige toepassing - Artikel 12, lid 3, van bijlage XIII bij het Statuut - Evenredigheid - Beginsel van behoorlijk bestuur)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: Gergely Toth (Besozzo, Italië) (vertegenwoordigers: aanvankelijk S. Rodrigues en Y. Minatchy, advocaten, vervolgens S. Rodrigues, C. Bernard-Glanz en R. Albelice, advocaten, ten slotte S. Rodrigues en C. Bernard-Glanz, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Currall en H. Krämer, advocaten)
Interveniënt aan de zijde van verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Arpio Santacruz en I. Šulce, gemachtigden, vervolgens K. Zieleśkiewicz en M. Bauer, gemachtigden)
Voorwerp
Enerzijds, nietigverklaring van het besluit van de Commissie om verzoeker bij zijn aanstelling als tijdelijk functionaris in te delen in de rang A*6 en, anderzijds, vordering tot schadevergoeding
Dictum
Het besluit van de Europese Commissie om Toth in te delen in de rang A*6, tweede salaristrap, zoals opgenomen in artikel 3 van de op 17 januari 2005 ondertekende overeenkomst van tijdelijk functionaris, wordt nietig verklaard.
Het beroep wordt voor het overige verworpen.
De Europese Commissie wordt verwezen in haar eigen alsmede in verzoekers kosten.
De Raad van de Europese Unie, interveniënt, draagt zijn eigen kosten.
____________1 - PB C 22 van 28/01/2006, blz. 15 (zaak aanvankelijk ingeschreven bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen onder nummer T-401/05 en bij beschikking van 15.12.2005 verwezen naar het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie).