Language of document : ECLI:EU:F:2012:155

BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
VAN DE EUROPESE UNIE

(Tweede kamer)

16 november 2012

Zaak F‑50/12

Cătălin Ion Ciora

tegen

Europese Commissie

„Openbare dienst – Aankondiging van vergelijkend onderzoek EPSO/AD/198/10 – Niet-toelating tot vergelijkend onderzoek – Beroep – Niet-eerbiediging van precontentieuze procedure – Kennelijke niet-ontvankelijkheid”

Betreft: Beroep, ingesteld krachtens artikel 270 VWEU, van toepassing op het EGA-Verdrag op grond van artikel 106 bis ervan, waarbij Ciora in wezen vraagt om nietigverklaring van het hem op 3 maart 2011 meegedeelde besluit van de jury van vergelijkend onderzoek EPSO/AD/198/10 om zijn sollicitatie niet in aanmerking te nemen.

Beslissing: Het beroep wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker zal zijn eigen kosten dragen.

Samenvatting

Ambtenaren – Beroepen van ambtenaren – Besluit van jury van vergelijkend onderzoek – Voorafgaande administratieve klacht – Facultatief – Indiening – Gevolgen – Eerbiediging van procedurevoorschriften verband houdende met voorafgaande klachtprocedure

(Ambtenarenstatuut, art. 90 en 91)

De normale rechtsgang die openstaat tegen een besluit van een jury van een vergelijkend onderzoek is een rechtstreeks beroep bij de Unierechter. Besluit de betrokkene echter om, in plaats van zich rechtstreeks tot de Unierechter te wenden, eerst bij de administratie een administratieve klacht in te dienen, dan hangt de ontvankelijkheid van het beroep in rechte dat later tegen de afwijzing van de klacht wordt ingesteld af van de vraag of de betrokkene heeft voldaan aan alle procedurevoorschriften verband houdende met de voorafgaande klachtprocedure.

(cf. punten 18 en 20)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: 31 mei 2005, Gibault/Commissie, T‑294/03, punt 22

Gerecht voor ambtenarenzaken: 23 november 2010, Bartha/Commissie, F‑50/08, punt 25