Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal d’instance d’Aulnay-sous-Bois (Frankrijk) op 5 april 2019 – JE, KF/XL Airways SA

(Zaak C-286/19)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Tribunal d’instance d’Aulnay-sous-Bois

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: JE, KF

Verwerende partij: XL Airways SA

Prejudiciëlevragen

Betreffende de toepasselijkheid van de twee onderdelen van artikel 3, lid 2, onder a), in geval van vertraging van de vlucht:

Is de in artikel 3, lid 2, onder a), van verordening (EG) nr. 261/2004 van 11 februari 20041 vermelde tekstuele voorwaarde dat de passagier zich aan de incheckbalie dient te melden, die uitsluitend toepasselijk is bij instapweigering, gelet op het feit dat het recht op compensatie bij instapweigering of annulering zoals bedoeld in artikel 7 van verordening (EG) nr. 261/2004 van 11 februari 2004 door de rechtspraak (arrest van 19 november 2009, Sturgeon e.a., C-402/07 en C-432/07, EU:C:2009:716) is uitgebreid tot de vertraging van vluchten, van toepassing in het kader van een compensatie die wordt gevorderd door een passagier die slachtoffer is van de vertraging van een vlucht en niet van instapweigering?

Indien vraag 1) a) bevestigend wordt beantwoord: moet de in artikel 3, lid 2, onder a), van verordening (EG) nr. 261/2004 bedoelde termijn („uiterlijk 45 minuten voor de gepubliceerde vertrektijd”), gelet op de doelstellingen ervan in verband met de kwestie van overboekingen en de veiligheidsdoelstellingen, in dat geval worden uitgelegd als „uiterlijk 45 minuten voor het nieuwe vertrekuur van de vertraagde vlucht zoals gepubliceerd op de informatieborden van de luchthaven of meegedeeld aan de passagiers”?

Betreffende de bewijslast van de „melding aan de incheckbalie”:

Indien vraag 1) a) bevestigend wordt beantwoord, dat wil zeggen in geval van toepassing van artikel 3, lid 2, onder a) van verordening (EG) nr. 261/2004 van 11 februari 2004 op een compensatie die wordt gevorderd door een passagier die slachtoffer is van de vertraging van een vlucht:

Zijn de in artikel 3, lid 2, onder a), neergelegde voorwaarden voorafgaande voorwaarden voor de toepassing van de verordening, waarbij de consument moet bewijzen dat hij eraan voldoet, of zijn zij een grond voor vrijstelling van de luchtvaartmaatschappij op basis waarvan zij de passagierslijst kan overleggen om aan te tonen dat de consument zich niet bij de incheckbalie heeft gemeld „zoals bepaald en op de tijd die van tevoren door de luchtvaartmaatschappij, de touroperator of een erkend reisbureau schriftelijk (waaronder via elektronische weg) is aangegeven, of, indien er geen tijd wordt aangegeven, uiterlijk 45 minuten voor de gepubliceerde vertrektijd”, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, onder a), van verordening (EG) nr. 261/2004 van 11 februari 2004, rekening houdende met de technologische ontwikkelingen die thans de elektronische afgifte van gedematerialiseerde instapkaarten mogelijk maken, de afwezigheid van enige tijdsregistratie van papieren instapkaarten, de daarmee samenhangende afwezigheid van enige verplichting om zich fysiek aan een incheckbalie te melden en het feit dat enkel de luchtvaartmaatschappijen houdster zijn van alle gegevens in verband met de registratie van passagiers tot aan de beëindiging van de registratieverrichtingen?

Verzetten het beginsel van nuttig effect, de doelstellingen van verordening (EG) nr. 261/2004 van 11 februari 2004, en het door verordening (EG) nr. 261/2004 van 11 februari 2004 gewaarborgde hoge beschermingsniveau voor passagiers en consumenten in het algemeen, of andere bepalingen of regels van gemeenschapsrecht zich ertegen dat uitsluitend bij de passagier de bewijslast wordt gelegd voor zijn melding aan de incheckbalie „zoals bepaald en op de tijd die van tevoren door de luchtvaartmaatschappij, de touroperator of een erkend reisbureau schriftelijk (waaronder via elektronische weg) is aangegeven, of, indien er geen tijd wordt aangegeven, uiterlijk 45 minuten voor de gepubliceerde vertrektijd”, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, onder a), van verordening (EG) nr. 261/2004 van 11 februari 2004, rekening houdende met de technologische ontwikkelingen die thans de elektronische afgifte van gedematerialiseerde instapkaarten mogelijk maken, de afwezigheid van enige tijdsregistratie van papieren instapkaarten, de daarmee samenhangende afwezigheid van enige verplichting om zich fysiek aan een incheckbalie te melden en het feit dat enkel de luchtvaartmaatschappijen houdster zijn van alle gegevens in verband met de registratie van passagiers tot aan de beëindiging van de registratieverrichtingen?

____________

1 Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 (PB 2004, L 46, blz. 1).