Language of document : ECLI:EU:C:2018:764

Zaak C543/18 RX

HG

tegen

Europese Commissie

„Heroverweging”

Samenvatting – Beslissing van het Hof (Kamer van heroverweging) van 17 september 2018

Heroverweging – Voorwerp van heroverweging – Benoeming van een rechter – Mogelijkheid om het voorwerp van een incidentele wettigheidscontrole te zijn – Voorwaarden

(Art. 256, lid 2, VWEU, Statuut van het Hof van Justitie, art. 62, Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 193, lid 4)

De heroverweging zal betrekking hebben op de vraag of, gelet op met name het algemene rechtszekerheidsbeginsel, het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 19 juli 2018, HG/Commissie (T‑693/16 P, niet gepubliceerd, EU:T:2018:492), de eenheid of de samenhang van het recht van de Unie aantast voor zover dat Gerecht op hogere voorziening heeft geoordeeld dat de samenstelling van de rechtsprekende formatie die het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie van 19 juli 2016, HG/Commissie (F‑149/15, EU:F:2016:155), heeft gewezen, onregelmatig was wegens een onregelmatigheid in de procedure van benoeming van één van de leden van deze formatie, met als gevolg schending van het beginsel van het recht op een bij wet aangewezen rechter, zoals neergelegd in artikel 47, tweede alinea, eerste zin, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

De heroverweging zal in het bijzonder betrekking hebben op de vraag of, net als de in artikel 277 VWEU bedoelde handelingen, de benoeming van een rechter het voorwerp kan van een incidentele wettigheidscontrole kan zijn dan wel of een dergelijke incidentele wettigheidscontrole – in beginsel of na het verstrijken van een bepaalde termijn – is uitgesloten of is beperkt tot bepaalde onregelmatigheden teneinde de stabiliteit van het recht en het gezag van gewijsde te verzekeren.

(zie dictum 2)