Language of document : ECLI:EU:F:2010:164

ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
(Eerste kamer)

14 december 2010

Zaak F‑74/09

Werner Siegfried Gowitzke

tegen

Europese Politiedienst (Europol)

„Openbare dienst — Personeel van Europol — Artikel 27 van het Statuut voor de personeelsleden van Europol — Artikel 4 van beleid inzake vaststelling van salarisschalen en salaristrappen van personeel van Europol — Opwaardering van post naar hogere salarisschaal — Indeling in salaristrap”

Betreft: Beroep, ingesteld krachtens artikel 40, lid 3, van de overeenkomst op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-overeenkomst) en artikel 93, lid 1, van het Statuut voor de personeelsleden van Europol, waarbij Gowitzke met name vraagt om nietigverklaring van het door Europol op 16 februari 2009 opgestelde aanhangsel bij zijn arbeidsovereenkomst, waarbij zijn post van salarisschaal 6 is opgewaardeerd naar salarisschaal 5 en het niveau van het aanvangssalaris is vastgesteld op de eerste salaristrap van die salarisschaal.

Beslissing: Het beroep wordt verworpen. Verzoeker zal alle kosten dragen.

Samenvatting

Ambtenaren — Personeelsleden van Europol — Opwaardering van ambt naar hogere salarisschaal — Indeling in salaristrap


Noch artikel 27 van het Statuut voor de personeelsleden van Europol noch het document getiteld „Beleid inzake de vaststelling van salarisschalen en salaristrappen van het personeel van Europol” („beleid inzake de salaristrappen”), dat de directeur van Europol op 26 augustus 2008 heeft vastgesteld, bepaalt de salarisschaal en de salaristrap die bij de opwaardering van een post moeten worden toegekend.

In dit verband moet naar analogie de bepaling worden toegepast die de situatie regelt die het meest vergelijkbaar is met die van de onderhavige zaak, namelijk artikel 4, lid 2, eerste alinea, van het beleid inzake de salaristrappen. Het is juist dat dit artikel de salaristrappen bepaalt die moeten worden toegekend aan interne kandidaten die na een interne selectieprocedure worden aangesteld in een andere post die onder een hogere salarisschaal valt, doch deze bepaling geldt ook in het geval waarin de nieuwe aan de betrokkene toegekende salarisschaal geen verband houdt met zijn succesvolle deelname aan een interne selectieprocedure na afloop waarvan hij een andere post moest bezetten, maar met de opwaardering naar een hogere salarisschaal van de door hem bezette post.

Volgens die bepaling wordt een interne kandidaat die in een post van een hogere salarisschaal wordt aangesteld, in die salarisschaal ingedeeld in de eerstvolgende salaristrap ten opzichte van zijn vorige basisbezoldiging. Uit een letterlijke interpretatie van de bepaling blijkt inderdaad dat de uitdrukking „in die salarisschaal” verwijst naar de nieuwe salarisschaal. Ter wille van de duidelijkheid wordt in die bepaling echter gepreciseerd dat een vergelijking moet plaatsvinden met de vorige basisbezoldiging van de betrokken functionaris. Voor de bepaling van de toe te kennen salaristrap moet de vorige basisbezoldiging dus worden vergeleken met de basisbezoldigingen in de hogere salarisschaal en moet de salaristrap worden toegekend die, ofschoon hij de minst hoge is, de betrokken functionaris een hogere basisbezoldiging oplevert dan die welke hij in zijn vorige salarisschaal ontving. Om te voorkomen dat een functionaris bij de toekenning van een hogere salarisschaal een verlies aan basisbezoldiging lijdt, wordt hij niet automatisch in de eerste salaristrap van de hogere salarisschaal geplaatst, maar in die salaristrap van de betrokken salarisschaal die hem als eerste de mogelijkheid biedt om een hogere basisbezoldiging te krijgen dan hij in zijn vorige salarisschaal ontving.

(cf. punten 31, 32, 34 en 36)