Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Landesgericht Berlin-Brandenburg (Duitsland) op 3 juni 2020 – NP / Daimler AG

(Zaak C-232/20)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Landesgericht Berlin-Brandenburg

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: NP

Verwerende partij: Daimler AG, Mercedes-Benz Werk Berlin

Prejudiciële vragen

Dient de terbeschikkingstelling van een uitzendkracht aan een inlenende onderneming reeds dan niet meer als „tijdelijk” in de zin van artikel 1 van de uitzendrichtlijn1 te worden beschouwd wanneer de arbeid wordt verricht in een functie die permanent voorhanden is en die niet wordt uitgeoefend om iemand te vervangen?

Dient de terbeschikkingstelling van een uitzendkracht die korter duurt dan 55 maanden, niet meer als „tijdelijk” in de zin van artikel 1 van de uitzendrichtlijn te worden beschouwd?

Indien de eerste en/of de tweede vraag bevestigend wordt/worden beantwoord, rijzen de volgende aanvullende vragen:

Heeft de uitzendkracht recht op de totstandbrenging van een dienstverband met de inlenende onderneming, ook al voorzag het nationale recht vóór 1 april 2017 niet in een dergelijke sanctie?

Is een nationale bepaling als § 19, lid 2, Arbeitnehmerüberlassungsgesetz (wet op de terbeschikkingstelling van werknemers) in strijd met artikel 1 van de uitzendrichtlijn omdat bij die nationale bepaling voor het eerst vanaf 1 april 2017 een maximale duur van de individuele terbeschikkingstelling van 18 maanden wordt voorgeschreven maar eerdere tijdvakken van terbeschikkingstelling uitdrukkelijk niet in aanmerking worden genomen, wanneer de terbeschikkingstelling niet meer als tijdelijk zou behoren te worden aangemerkt indien die tijdvakken wel in aanmerking waren genomen?

Kan de verlenging van de maximale duur van de individuele terbeschikkingstelling worden overgelaten aan de partijen bij een collectieve arbeidsovereenkomst? Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, geldt dit dan eveneens voor partijen bij een collectieve arbeidsovereenkomst die niet bevoegd zijn voor het dienstverband van de betrokken uitzendkracht, maar wel voor de bedrijfstak van de inlenende onderneming?

____________

1     Richtlijn 2008/104/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende uitzendarbeid (PB 2008, L 327, blz. 9).