Language of document : ECLI:EU:F:2016:175

BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
VAN DE EUROPESE UNIE

(Derde kamer)

20 juli 2016

Zaak F‑45/14

Kerim Esen

tegen

Europese Commissie

„Openbare dienst – Ambtenaren – Pensioenen – Artikel 11, lid 2, van bijlage VIII bij het Statuut – Pensioenrechten die vóór de indiensttreding bij de Unie zijn verworven in een nationale pensioenregeling – Overdracht aan de pensioenregeling van de Unie – Voorstel voor extra pensioenjaren – Exceptie van niet-ontvankelijkheid – Begrip bezwarend besluit – Artikel 83 van het Reglement voor de procesvoering”

Betreft:      Beroep, ingesteld krachtens artikel 270 VWEU, van toepassing op het EGA-Verdrag op grond van artikel 106 bis ervan, waarmee Kerim Esen vraagt om nietigverklaring van het besluit van het tot aanstelling bevoegd gezag van de Europese Commissie van 25 september 2013 tot definitieve vaststelling, in de pensioenregeling van de Europese Unie, van de pensioenrechten die hij vóór zijn indiensttreding bij de Unie heeft verworven.

Beslissing:      Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard. Esen draagt zijn eigen kosten en wordt verwezen in de kosten van de Europese Commissie.

Samenvatting

Beroepen van ambtenaren – Bezwarend besluit – Begrip – Voorstel voor extra pensioenjaren met het oog op de overdracht aan de regeling van de Unie van vóór de indiensttreding bij de Unie verworven pensioenrechten – Daarvan uitgesloten – Besluit tot erkenning van pensioenjaren vastgesteld na de overdracht van het kapitaal dat de verworven pensioenrechten vertegenwoordigt – Daaronder begrepen

(Art. 270 VWEU; Ambtenarenstatuut, art. 91, lid 1, en bijlage VIII, art. 11, lid 2)

In het kader van de procedure voor de overdracht van pensioenrechten zoals voorzien in artikel 11, lid 2, van bijlage VIII bij het Statuut, is het besluit dat het tot aanstelling bevoegd gezag heeft genomen nadat de overdracht heeft plaatsgevonden van het kapitaal dat de pensioenrechten vertegenwoordigt die de betrokkene vóór zijn indiensttreding bij de Unie heeft verworven, het bezwarend besluit waartegen beroep kan worden ingesteld krachtens artikel 270 VWEU en artikel 91, lid 1, van het Statuut. Een voorstel voor extra pensioenjaren vormt daarentegen, ook al is het door de betrokkene aanvaard, geen bezwarend besluit waartegen beroep kan worden ingesteld krachtens voormelde bepalingen.

Extra pensioenjaren kunnen immers alleen worden toegekend wanneer de ambtenaar zijn toestemming geeft voor de voortgang van de procedure om het kapitaal dat de pensioenrechten vertegenwoordigt die hij bij het betrokken nationale pensioenfonds heeft verworven over te dragen aan de pensioenregeling van de Unie, welke toestemming is gebaseerd op het voorstel voor extra pensioenjaren dat door de administratie wordt gedaan op basis van het voorlopige kapitaalbedrag dat het betrokken nationale pensioenfonds heeft aangekondigd.

In het stadium van het voorstel voor extra pensioenjaren verplicht de betrokken instelling zich slechts ertoe, artikel 11, lid 2, van bijlage VIII bij het Statuut en de algemene uitvoeringsbepalingen correct op de situatie van de betrokkene toe te passen. Deze verplichting van de instelling vloeit rechtstreeks voort uit de betrokken statutaire bepalingen, zelfs al verbindt zij zich niet uitdrukkelijk daartoe.

Uit een dergelijke verbintenis die in een voorstel voor extra pensioenjaren tot uiting komt volgt noch een nieuwe verplichting voor de betrokken instelling noch, dientengevolge, een wijziging van de rechtspositie van de betrokkene, met name omdat, zelfs wanneer de betrokkene zijn toestemming geeft om de pensioenrechten die hij in een andere regeling heeft verworven over te dragen aan de pensioenregeling van de Unie, de instelling die het voorstel heeft gedaan niet verplicht is om, nadat de door het nationale fonds aangekondigde overdracht van het kapitaal heeft plaatsgevonden, de betrokkene automatisch het aantal pensioenjaren toe te kennen zoals aangegeven in het oorspronkelijke voorstel op basis waarvan de ambtenaar zijn wil heeft bevestigd om dat kapitaal over te dragen aan de pensioenregeling van de Unie.

(cf. punten 22‑26)

Referentie:

Gerecht van de Europese Unie: arresten van 13 oktober 2015, Commissie/Verile en Gjergji, T‑104/14 P, EU:T:2015:776, punten 50, 52, 53 en 74; Commissie/Cocchi en Falcione, T‑103/13 P, EU:T:2015:777, punt 66, en Teughels/Commissie, T‑131/14 P, EU:T:2015:778, punten 37, 46, 48, 49, 58 en 70