Language of document :

Beroep ingesteld op 29 januari 2019 – Europese Commissie / Italiaanse Republiek

(Zaak C-63/19)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: R. Lyal en F. Tomat, gemachtigden)

Verwerende partij: Italiaanse Republiek

Conclusies

Vaststellen dat de Italiaanse Republiek, door de toepassing van een verlaagd accijnsniveau op basis van de regionale wetgeving van de regio Friuli-Venezia Giulia – die ten aanzien van benzine en stookolie die als motorbrandstof worden gebruikt, voorziet in een bijdragesysteem dat is gebaseerd op de verkoop van deze producten aan inwoners van de regio Friuli-Venezia Giulia –, niet heeft voldaan aan de verplichtingen die op haar rusten krachtens de artikelen 4 en 19 van richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit1 ;

de Italiaanse Republiek verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Bij de door de regio Friuli-Venezia Giulia vastgestelde regionale wetgeving is ten aanzien van benzine en stookolie die als motorbrandstof worden gebruikt, een bijdragesysteem ingevoerd dat gebaseerd is op de verkoop van deze producten aan inwoners van de regio Friuli-Venezia Giulia. Het systeem bepaalt in wezen dat wanneer brandstof wordt getankt, exploitanten van tankstations een vast kortingsbedrag (per liter) op de verschuldigde brandstofprijs toestaan. De regionale overheid geeft het totale kortingsbedrag dat over de brandstofaankopen van de in aanmerking komende personen is toegestaan, aan de exploitanten van de tankstations terug.

Volgens de systematiek van richtlijn 2003/96/EG, waarbij de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit is geherstructureerd, mag er op het volledige grondgebied van elke lidstaat slechts één belastingniveau per product en per vorm van gebruik van toepassing zijn. Dit beginsel vloeit voort uit de algemene strekking van de richtlijn, met name uit de overwegingen 5 en 15 ervan, alsmede uit de bewoordingen van de bepalingen van deze richtlijn en uit een systematische uitlegging van alle bepalingen ervan. Van het beginsel volgens hetwelk iedere lidstaat moet voorzien in één belastingniveau per product en per vorm van gebruik, kan alleen worden afgeweken in de uitdrukkelijk in die richtlijn voorgeschreven gevallen. Richtlijn 2003/96 bevat een aantal bepalingen op grond waarvan de lidstaten belastingvrijstellingen, -verlagingen en -differentiaties voor bepaalde producten en bepaalde vormen van gebruik kunnen toepassen. Het betreft met name de artikelen 5, 7, 15, 16, 17, 18 en 19 van de richtlijn. De lidstaten kunnen aan die verlagingen, vrijstellingen en differentiaties uitvoering geven op de in artikel 6 van de richtlijn bepaalde wijzen. Volgens deze bepaling staat het de lidstaten vrij aan vrijstellingen of verlagingen uitvoering te geven, ofwel rechtstreeks, ofwel middels een gedifferentieerd belastingniveau ofwel door het betaalde belastingbedrag geheel of gedeeltelijk terug te geven.

Volgens de Commissie is in casu sprake van een verlaagd accijnstarief voor motorbrandstoffen dat niet is toegestaan door richtlijn 2003/96/EG inzake de belasting van energieproducten.

De Commissie is derhalve van oordeel dat de Italiaanse Republiek in casu niet heeft voldaan aan de verplichtingen die op haar rusten krachtens de artikelen 4 en 19 van richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit.

____________

1     PB 2003, L 283, blz. 51.