Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Najvyšší súd Slovenskej republiky (Slowakije) op 20 augustus 2019 – Weindel Logistik Service /Finančné riaditeľstvo Slovenskej republiky

(Zaak C-621/19)

Procestaal: Slowaaks

Verwijzende rechter

Najvyšší súd Slovenskej republiky

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Weindel Logistik Service SR spol. s r.o.

Verwerende partij: Finančné riaditeľstvo Slovenskej republiky

Prejudiciële vragen

Moeten artikel 167 en artikel 168, onder e), van richtlijn 2006/112/EG1 van de Raad [van 28 november 2006] betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde aldus worden uitgelegd dat het recht op aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde die de belastingplichtige over de ingevoerde goederen moet betalen, enkel ontstaat indien hij eigenaar is van de ingevoerde goederen of als een eigenaar over die goederen kan beschikken?

Moet artikel 168, onder e), van richtlijn 2006/112/EG [OMISSIS] aldus worden uitgelegd dat het recht op aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde die de belastingplichtige over de ingevoerde goederen moet betalen, enkel ontstaat indien de ingevoerde goederen worden gebruikt ten behoeve van belastbare handelingen van de belastingplichtige in de vorm van verkoop op het nationale grondgebied, levering in een andere lidstaat of uitvoer naar een derde land van die goederen?

Wordt in die omstandigheden voldaan aan de voorwaarde dat er een rechtstreeks en onmiddellijk verband bestaat tussen de verworven goederen en de handelingen in een later stadium, en meer bepaald, kan de traditionele uitlegging van het recht op aftrek op basis van een rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen de verworven goederen en de handelingen in een later stadium in casu worden toegepast met betrekking tot kostencomponenten die niet in verband met de goederen zijn ontstaan en dus niet zijn begrepen in de prijs van de prestatie in een later stadium?

____________

1 Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB 2006, L 347, blz. 1).