Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Hanseatische Oberlandesgericht Hamburg (Duitsland) op 5 maart 2020 – Bank Melli Iran, naamloze vennootschap naar Iraans recht / Telekom Deutschland GmbH

(Zaak C-124/20)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Hanseatisches Oberlandesgericht Hamburg

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Bank Melli Iran, naamloze vennootschap naar Iraans recht

Verwerende partij: Telekom Deutschland GmbH

Prejudiciële vragen

Is artikel 5, eerste alinea, van verordening nr. 2271/961 alleen van toepassing wanneer er door de Verenigde Staten van Amerika rechtstreeks of onrechtstreeks administratieve of rechterlijke instructies zijn gegeven aan de optredende EU-operator in de zin van artikel 11 van deze verordening, of volstaat het voor de toepassing van deze bepaling dat het optreden van de EU-operator ook zonder dergelijke instructies ertoe strekt secundaire sancties in acht te nemen?

Indien het Hof de eerste vraag beantwoordt in de zin van het tweede alternatief: verzet artikel 5, eerste alinea, van verordening nr. 2271/96 zich tegen een uitlegging van het nationale recht volgens welke de opzeggende partij ook elke duurovereenkomst kan opzeggen die zij is aangegaan met een wederpartij die door het Office of Foreign Assets Control (OFAC) (bureau voor de controle van buitenlandse tegoeden) van de Verenigde Staten van Amerika op de Specially Designated Nationals List (SDN) (lijst van speciaal aangewezen onderdanen) is geplaatst – en dus ook kan opzeggen om zich te houden aan sancties van de Verenigde Staten –, zonder dat zij daarvoor een reden hoeft op te geven en dus zonder dat zij in een civiele procedure hoeft uit te leggen en te bewijzen dat zij in geen geval heeft opgezegd om zich te houden aan sancties van de Verenigde Staten?

Indien het Hof de tweede vraag bevestigend beantwoordt: dient een met artikel 5, eerste alinea, van verordening nr. 2271/96 strijdige gewone opzegging als nietig te worden beschouwd of kan het doel van de verordening ook worden bereikt door andere sancties, bijvoorbeeld een geldboete, op te leggen?

Indien het Hof de derde vraag beantwoordt in de zin van het eerste alternatief: geldt dat, in het licht van de artikelen 16 en 52 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en gelet op de mogelijkheid om uitzonderingen toe te staan overeenkomstig artikel 5, tweede alinea, van verordening nr. 2271/96, ook wanneer de EU-operator, door zijn handelsbetrekking met de op de SDN-lijst geplaatste wederpartij in stand te houden, aanzienlijke economische verliezen op de Amerikaanse markt dreigt te lijden (in casu 50 procent van de concernomzet)?

____________

1 Verordening (EG) nr. 2271/96 van de Raad van 22 november 1996 tot bescherming tegen de gevolgen van de extraterritoriale toepassing van rechtsregels uitgevaardigd door een derde land en daarop gebaseerde of daaruit voortvloeiende handelingen (PB 1996, L 309, blz. 1), zoals gewijzigd bij gedelegeerde verordening (EU) 2018/1100 van de Commissie van 6 juni 2018 tot wijziging van de bijlage bij verordening (EG) nr. 2271/96 (PB 2018, L 199 I, blz. 1).