Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de tribunal de grande instance de Paris (Frankrijk) op 27 december 2018 – Crédit Logement SA / OE

(Zaak C-829/18)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Tribunal de grande instance de Paris

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Crédit Logement SA

Verwerende partij: OE

Prejudiciële vragen

Dienen richtlijn 93/13/EEG van 5 april 19931 en het [Unie]rechtelijk doeltreffendheidsbeginsel aldus te worden uitgelegd, dat zij zich verzetten tegen de toepassing van een nationaalrechtelijke bepaling die een rechter verbiedt na te gaan of een beding in een met een beroepsbeoefenaar gesloten overeenkomst oneerlijk is, wanneer de professionele borg die zich tot uitvoering van de overeenkomst heeft verbonden, de schuldenaar-consument heeft meegedeeld dat hij voornemens was de betaling te verrichten en deze schuldenaar hem niet heeft gemeld welke excepties kunnen worden opgeworpen?

Kan door de vermelding in de overeenkomst dat het wisselrisico ten laste van de kredietnemer komt, aangevuld met de aflossingstabellen, het beding „duidelijk en begrijpelijk” worden in de zin van de richtlijn, wanneer simulaties van mogelijke, ook ongunstige hypothesen met betrekking tot de evolutie van de wisselkoers ontbreken?

Staat het aan de beroepsbeoefenaar dan wel aan de consument om te bewijzen dat de informatie waardoor het beding duidelijk en begrijpelijk wordt aan de consument is verstrekt en dat dat beding duidelijk en begrijpelijk is?

Ingeval de tribunal de grande instance de Paris oordeelt dat de contractuele bedingen 1.2.1 tot en met 1.2.9, 2.8 oneerlijk zijn omdat zij onvoldoende duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd, dienen dan alle financiële bedingen, inclusief het rentebeding, als niet geschreven te worden beschouwd, of dienen alleen de bedingen over de wisselkoersschommelingen en het valutabeding als niet geschreven te worden beschouwd, waardoor enkel een vaste rentevoet overblijft, of dient nog een andere optie te worden overwogen?

Dient de tribunal de grande instance de Paris er zich bij het onderzoek van de voorgaande vraag van te vergewissen dat de opgelegde sanctie doeltreffend, evenredig en afschrikkend is?

____________

1 Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95, blz. 29).