Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 28 februari 2019 door Servier SAS, Servier Laboratories Ltd, Les Laboratoires Servier SA tegen het arrest van het Gerecht (Negende kamer – uitgebreid) van 12 december 2018 in zaak T-691/14, Servier e.a./Commissie

(Zaak C-201/19 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwiranten: Servier SAS, Servier Laboratories Ltd, Les Laboratoires Servier SA (vertegenwoordigers: M. Utges Manley, Solicitor, A. Robert, advocate, J. Killick, J. Jourdan, T. Reymond, O. de Juvigny, avocats)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie, European Federation of Pharmaceutical Industries and Associations (EFPIA)

Conclusies

Primair, gelet op de middelen 1 tot en met 5 waarbij het bestaan van een schending van artikel 101 VWEU wordt betwist:

De punten 4, 5 en 6 van het dictum van het arrest van het Gerecht van 12 december 2018 in de zaak T-691/14, Servier/Commissie, vernietigen;

De artikelen 1(b), 2(b), 3(b) en 5(b), en, dientengevolge, de artikelen 7(1)(b), 7(2)(b), 7(3)(b) en 7(5)(b) van Commissiebesluit nr. C(2014) 4955 final van 9 juli 2014 [AT.39.612 – Périndopril (Servier)] nietig verklaren, of anders de zaak terugverwijzen naar het Gerecht opdat het uitspraak doet over de gevolgen van de betrokken overeenkomsten;

Subsidiair, gelet op middel 6:

De punten 4 en 5 van het dictum van het arrest, voor zover daarin de conclusie van het besluit omtrent het bestaan van aparte schendingen en van cumulatieve geldboeten voor de Niche en Matrix overeenkomsten wordt bevestigd, vernietigen en, dientengevolge, de artikelen 1(b), 2(b), 7(1)(b) en 7(2)(b) van het besluit nietig verklaren;

En subsidiair:

De punten 4 en 5 van het dictum van het arrest vernietigen en de artikelen 7(1)(b), 7(2)(b), 7(3)(b) en 7(5)(b) van het besluit nietig verklaren, gelet op de middelen 7.1 en 7.2, waarin principieel bezwaar wordt gemaakt tegen alle geldboeten en de bedragen ervan worden betwist;

Punt 5 van het dictum van het arrest vernietigen en de artikelen 5(b) en 7(5)(b) van het besluit nietig verklaren, gelet op middel 5.4 aangaande de duur van de vermeende inbreuk en de berekening van de geldboete met betrekking tot de overeenkomst tussen Servier en Lupin, en de geldboete daarom in de uitoefening van zijn volledige rechtsmacht vaststellen.

En in ieder geval:

De Europese Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Eerste middel: het arrest is aangaande alle bestrafte overeenkomsten rechtens onjuist, aangezien het berust op een ruime opvatting van het begrip „inbreuk naar strekking” die niet overeenstemt met de rechtspraak. Het arrest gaat voorbij aan de afwezigheid van ervaring en van een evidente beperking, en berust op een mechanische beoordeling die abstraheert van de context en ambivalente gevolgen van de betrokken schikkingsovereenkomsten.

Tweede middel: het arrest heeft aangaande alle bestrafte overeenkomsten de rechtspraak betreffende het begrip „potentiële mededinging” verkeerd toegepast en het berust op een ongerechtvaardigde omkering van de bewijslast.

Derde middel: de op dezelfde dag tussen Matrix en haar distributeur Niche afgesloten overeenkomsten zijn niet mededingingsverstorend naar strekking. Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door die ondernemingen aan te merken als potentiële concurrenten en door de betalingen op te vatten als schadelijk en niet inherent aan de minnelijke schikking.

Vierde middel: het Gerecht heeft blijk gegeven van onjuiste rechtsopvattingen ten opzichte van de met Teva afgesloten overeenkomst, die evenmin een mededingingsverstorende strekking heeft, gelet op de juridische en economische context en ambivalente gevolgen ervan, en de complimentariteit van partijen, gezien het feit dat Teva – in tegenstelling tot Servier – een distributeur van generieke producten in het Verenigd Koninkrijk is.

Vijfde middel: het Gerecht heeft blijk gegeven van onjuiste rechtsopvattingen met betrekking tot de overeenkomst met Lupin. Het Gerecht had de gevolgen van de overeenkomst moeten beoordelen op grond van de op zijn minst ambivalente – zo niet mededingingsbevorderende – strekking ervan. Subsidair is de duur van de inbreuk, en derhalve het bedrag van de geldboete, foutief vastgesteld.

Zesde middel: subsidiair had het Gerecht het besluit nietig moeten verklaren voor zover daarin de overeenkomst met Matrix en de overeenkomst met Niche gezamenlijk worden bestraft, terwijl het niet gaat om aparte inbreuken.

Zevende middel: meer subsidiair dient het arrest te worden vernietigd voor zover daarin de wijze van vaststelling van de geldboete wordt bevestigd.

____________