Language of document :

Beroep ingesteld op 8 maart 2019 – Europese Commissie/Republiek Finland

(Zaak C-217/19)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: C. Hermes en E. Ljung Rasmussen, gemachtigden)

Verwerende partij: Republiek Finland

Conclusies

vaststellen dat de Republiek Finland, door sinds 2011 herhaaldelijk vergunningen te verlenen voor de voorjaarsjacht op mannelijke eidereenden (Somateria mollissima) in de provincie Åland, de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 7, lid 4, en artikel 9, lid 1, onder c), van richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand1 ;

de Republiek Finland verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Sinds 2011 heeft de regionale regering van de Åland-eilanden, een autonome regio in Finland, elk jaar herhaaldelijk vergunningen verleend voor de „bij wijze van uitzondering plaatsvindende voorjaarsjacht” op mannelijke eidereenden, tot een maximum van 2000 tot 3 800 vogels gedurende twee tot drie weken in mei. Deze periode valt samen met de broedperiode van de eidereenden.

Artikel 7, lid 4, van richtlijn 2009/147/EG verbiedt de jacht tijdens de broedperiode.

Finland voert aan dat de voorjaarsjacht op eidereenden op de Ålandseilanden gerechtvaardigd is op grond van de afwijkingsbepaling van artikel 9, lid 1, onder c), van richtlijn 2009/147/EG. Volgens de rechtspraak van het Hof rust de bewijslast om aan te tonen dat aan de voorwaarden van deze bepaling is voldaan op de lidstaten.

De Commissie is van mening dat Finland ten eerste niet heeft aangetoond dat er bij de gehanteerde afwijkende regeling sprake is van „verstandig gebruik” in de zin van artikel 9, lid 1, onder c), van richtlijn 2009/147/EG. Finland heeft met name geen sluitend wetenschappelijk bewijs geleverd dat de betrokken populatie van eidereenden op een bevredigend niveau wordt gehouden.

Ten tweede heeft Finland niet aangetoond dat de toegestane voorjaarsjacht slechts betrekking heeft op het gebruik van vogels „in kleine hoeveelheden” overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder c), van richtlijn 2009/147/EG.

____________

1 Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB 2010,  L 20, blz. 7).