Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy Szczecin – Prawobrzeże i Zachód w Szczecinie (Polen) op 31 januari 2019 – Profi Credit Polska S.A. / QJ

(Zaak C-84/19)

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Sąd Rejonowy Szczecin – Prawobrzeże i Zachód w Szczecinie

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Profi Credit Polska S.A.

Verwerende partij: QJ

Prejudiciële vragen

Moet artikel 1, lid 2, van richtlijn 93/13/EEG1 van de Raad van 5 april 1993 aldus worden uitgelegd dat deze richtlijn niet van toepassing is bij de beoordeling van het eventueel oneerlijke karakter van bijzondere contractuele bedingen die betrekking hebben op de niet-rentekosten van een krediet, indien krachtens de in de lidstaat geldende wettelijke bepalingen een bovengrens voor deze kosten geldt en de uit een consumentenkredietovereenkomst voortvloeiende niet-rentekosten van het krediet niet verschuldigd zijn voor zover deze meer bedragen dan de ingevolge de wettelijke bepalingen berekende maximale niet-rentekosten van het krediet of het totale kredietbedrag?

Moet artikel 4, lid 2, van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 aldus worden uitgelegd dat een contractueel beding dat de niet-rentekosten regelt die de kredietnemer, naast het krediet, bovenop de rente draagt en betaalt in verband met de sluiting van de overeenkomst en de verstrekking van het krediet (in de vorm van vergoedingen, commissielonen en andere kosten), niet is onderworpen aan de krachtens deze bepaling vereiste toetsing van het eventuele oneerlijke karakter daarvan, indien dat beding duidelijk en begrijpelijk is geformuleerd?

Moet artikel 4, lid 2, van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 aldus worden uitgelegd dat contractuele bedingen krachtens welke er verschillende soorten kosten in verband met de verstrekking van een krediet worden ingevoerd, niet „duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd”, indien zij niet aangeven in ruil voor welke specifieke tegenprestaties zij worden geïnd en zij de consument niet in staat stellen de verschillen tussen deze kosten vast te stellen?

____________

1 Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB 1993, L 95, blz. 29).