Language of document :

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 29 juli 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunale di Bari - Italië) – Strafzaak tegen Massimo Gambino, Shpetim Hyka

(Zaak C-38/18)1

(Prejudiciële verwijzing – Justitiële samenwerking in strafzaken – Richtlijn 2012/29/EU – Minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten – Artikelen 16 en 18 – Ondervraging van het slachtoffer door de strafrechter in eerste aanleg – Wijziging in de samenstelling van de rechtsprekende formatie – Herhaling van de ondervraging van het slachtoffer op verzoek van een van de procespartijen – Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Artikelen 47 en 48 – Recht op een eerlijk proces en rechten van de verdediging – Onmiddellijkheidsbeginsel – Draagwijdte – Recht van het slachtoffer op bescherming tijdens de strafprocedure)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Tribunale di Bari

Partijen in de strafzaak

Massimo Gambino, Shpetim Hyka

in tegenwoordigheid van: Procura della Repubblica presso il Tribunale di Bari, Ernesto Lappostato, Banca Carige SpA – Cassa di Risparmio di Genova e Imperia

Dictum

De artikelen 16 en 18 van richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van kaderbesluit 2001/220/JBZ van de Raad dienen aldus te worden uitgelegd dat zij niet in de weg staan aan een nationale regeling op grond waarvan, wanneer het slachtoffer van een strafbaar feit een eerste keer werd ondervraagd door de rechtsprekende formatie van een strafrechtbank in eerste aanleg en de samenstelling van die formatie later wordt gewijzigd, dit slachtoffer in beginsel door de nieuw samengestelde formatie opnieuw dient te worden ondervraagd wanneer een van de procespartijen niet toestaat dat deze formatie zich baseert op het proces-verbaal van de eerste ondervraging van dat slachtoffer.

____________

1 PB C 142 van 23.4.2018.