Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte suprema di cassazione (Italië) op 10 januari 2019 – A.m.a. - Azienda Municipale Ambiente SpA/Consorzio Laziale Rifiuti – Co.La.Ri.

(Zaak C-15/19)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Corte suprema di cassazione

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: A.m.a. - Azienda Municipale Ambiente SpA

Verwerende partij: Consorzio Laziale Rifiuti – Co.La.Ri.

Prejudiciële vragen

Is de uitlegging door de Corte d'appello, die de artikelen 15 en 17 van decreto legislativo 36/2003, waarbij de artikelen 10 en 14 van richtlijn 1999/31/EG1 in nationaal recht zijn omgezet, met terugwerkende kracht heeft willen toepassen, met als gevolg dat reeds bestaande stortplaatsen die al over een vergunning beschikken onvoorwaardelijk onderworpen worden aan de daarbij opgelegde verplichtingen, met name voor zover daarbij is vastgesteld dat de nazorg wordt verlengd van 10 jaar tot 30 jaar na de sluiting ervan, verenigbaar met die bepalingen [van Unierecht]?

Is inzonderheid de uitlegging door de Corte d'appello, die de artikelen 15 en 17 van decreto legislativo 36/2003 heeft willen toepassen op reeds bestaande stortplaatsen die al over een vergunning beschikken, verenigbaar met de artikelen 10 en 14 van richtlijn 1999/31/EG, waarbij de lidstaten zijn uitgenodigd om respectievelijk „maatregelen [te treffen] om ervoor te zorgen dat alle kosten voor de inrichting en exploitatie van een stortplaats, voor zover mogelijk met inbegrip van de in artikel 8, onder a), iv), bedoelde kosten voor het stellen van de financiële zekerheid of het equivalent daarvan, alsmede de geraamde kosten voor het sluiten en de nazorg van de stortplaats voor een periode van ten minste 30 jaar worden gedekt door de prijs die door de exploitant moet worden aangerekend voor het storten van alle afvalsoorten op die stortplaats” en „maatregelen [te treffen] om ervoor te zorgen dat de exploitatie van stortplaatsen waarvoor een vergunning is verleend of die op het tijdstip van de omzetting van deze richtlijn in nationaal recht reeds in gebruik zijn, [...] wordt voortgezet”, hoewel artikel 17 bij wijze van uitvoeringsmaatregel van de aldus opgelegde verplichtingen, ook met betrekking tot deze stortplaatsen, enkel voorziet in een overgangsperiode en geen enkele maatregel bevat om de financiële impact van de verlenging voor de „houder” in te dammen?

Is de uitlegging door de Corte d'appello, die de artikelen 15 en 17 van decreto legislativo 36/2003 heeft willen toepassen op reeds bestaande stortplaatsen die al over een exploitatievergunning beschikken, verenigbaar met de artikelen 10 en 14 van richtlijn 1999/31/EG, ook met betrekking tot de financiële lasten die voortvloeien uit de aldus opgelegde verplichtingen en inzonderheid uit de verlenging van de nazorg van 10 tot 30 jaar na de sluiting ervan, zodat deze op de „houder” drukken en zodoende de wijziging van de tarieven ten nadele van de houder in de overeenkomsten waarbij de verwerking is geregeld, wordt gelegitimeerd?

Is, tot slot, de uitlegging door de Corte d'appello, die de artikelen 15 en 17 van decreto legislativo 36/2003 heeft willen toepassen op reeds bestaande stortplaatsen die al over een exploitatievergunning beschikken, verenigbaar met de artikelen 10 en 14 van richtlijn 1999/31/EG, ook met betrekking tot de financiële lasten die voortvloeien uit de aldus opgelegde verplichtingen en inzonderheid uit de verlenging van de nazorg van 10 tot 30 jaar na de sluiting ervan, en vaststelt dat voor de bepaling van die lasten niet alleen afval in aanmerking moet worden genomen dat na inwerkingtreding van de uitvoeringsbepalingen wordt gestort, maar ook afval dat voor die datum is gestort?

____________

1     Richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen (PB 1999, L 182, blz. 1).