Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Lietuvos vyriausiasis administracinis teismas (Litouwen) op 7 februari 2019 – TV Play Baltic AS / Lietuvos radijo ir televizijos komisija

(Zaak C-87/19)

Procestaal: Litouws

Verwijzende rechter

Lietuvos vyriausiasis administracinis teismas

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: TV Play Baltic AS

Verwerende partij: Lietuvos radijo ir televizijos komisija

Prejudiciële vragen

Moet artikel 2, onder m), van richtlijn 2002/21/EG1 van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (kaderrichtlijn) aldus worden uitgelegd dat het „aanbieden van een elektronischecommunicatienetwerk” niet van toepassing is op activiteiten op het gebied van de heruitzending van televisie-uitzendingen via aan derden toebehorende satellietnetwerken, zoals de activiteiten die worden verricht door verzoekster?

Moet artikel 31, lid 1, van richtlijn 2002/22/EG2 van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (universeledienstrichtlijn), zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/136/EG3 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009, aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat lidstaten een doorgifteverplichting (tot het uitzenden van een televisiezender via aan derden toebehorende satellietnetwerken en tot het aan eindgebruikers verschaffen van toegang tot deze uitzending) opleggen aan marktdeelnemers als verzoekster, die ten eerste via aan derden toebehorende satellietnetwerken een televisiezender uitzenden die is beschermd door een systeem voor voorwaardelijke toegang, daartoe signalen van op dat tijdstip uitgezonden televisieprogramma’s (zenders) ontvangen alsook deze signalen omzetten, ze coderen en ze overdragen naar een kunstmatige aardsatelliet, vanwaar die signalen ononderbroken worden teruggezonden naar de aarde, en die ten tweede televisiezenderpakketten aan klanten aanbieden en daartoe eindgebruikers tegen vergoeding de mogelijkheid bieden om toegang tot die beschermde televisie-uitzending (of een deel daarvan) te krijgen door middel van uitrusting voor voorwaardelijke toegang?

Moet artikel 31, lid 1, van richtlijn 2002/22, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/136, aldus worden uitgelegd dat voor de toepassing van die bepaling elektronischecommunicatienetwerken (in casu een satellietomroepnetwerk) niet worden geacht voor een significant aantal eindgebruikers hun belangrijkste bron (belangrijkste middel) te zijn om televisie-uitzendingen te ontvangen indien die netwerken voor slechts ongeveer 6 % van alle eindgebruikers (in casu huishoudens) die belangrijkste bron (dat belangrijkste middel) zijn?

Moet bij de beoordeling of toepassing van artikel 31, lid 1, van richtlijn 2002/22, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/136, gerechtvaardigd is, rekening worden gehouden met de internetgebruikers die kosteloos live op internet kunnen kijken naar de betreffende televisieprogramma’s (of een deel daarvan)?

Moet artikel 56 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat lidstaten aan marktdeelnemers als verzoekster een dwingende verplichting opleggen om kosteloos via elektronischecommunicatienetwerken een televisiezender heruit te zenden, wanneer de omroep ten behoeve waarvan die verplichting is ingevoerd, volkomen in staat is de televisiezenders in kwestie zelf met zijn eigen vermogen via hetzelfde netwerk uit te zenden?

Moet artikel 56 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat lidstaten aan marktdeelnemers als verzoekster een dwingende verplichting opleggen om kosteloos via elektronischecommunicatienetwerken een televisiezender heruit te zenden, wanneer die verplichting op slechts ongeveer 6 % van alle huishoudens betrekking zou hebben en de betrokken huishoudens de mogelijkheid hebben naar die televisiezender te kijken via het terrestrische omroepnetwerk of internet?

____________

1 PB 2002, L 108, blz. 33.

2 PB 2002, L 108, blz. 51.

3 PB 2009, L 337, blz. 11.