Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 14 februari 2019 door de Europese Commissie tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer – uitgebreid) van 4 december 2018 in zaak T-518/16, Carreras Sequeros e.a./Commissie

(Zaak C-119/19 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirante: Europese Commissie (vertegenwoordigers: T. S. Bohr, G. Gattinara, L. Vernier, gemachtigden)

Andere partijen in de procedure: Francisco Carreras Sequeros, Mariola de las Heras Ojeda, Olivier Maes, Gabrio Marinozzi, Giacomo Miserocchi, Marc Thieme Groen, Europees Parlement, Raad van de Europese Unie

Conclusies

het arrest van 4 december 2018, Carreras Sequeros e.a. / Commissie, T-518/16, vernietigen;

de zaak terugverwijzen naar het Gerecht om te beslissen over het tweede, derde en vierde middel van het beroep in eerste aanleg;

de kosten voorbehouden.

Middelen en voornaamste argumenten

De Commissie voert twee middelen aan.

1. Eerste middel: onjuiste rechtsopvatting bij de uitlegging van artikel 31, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: „Handvest”).

Eerste onderdeel: onjuiste rechtsopvatting bij de uitlegging van artikel 31, lid 2, van het Handvest. De inhoud van het recht op een periode van jaarlijkse vakantie met behoud van loon dat door artikel 31, lid 2, wordt gewaarborgd, wordt gepreciseerd in artikel 7 van richtlijn 2003/881 . Het Gerecht heeft derhalve blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door andere bepalingen van richtlijn 2033/88 in beschouwing te nemen, zoals de artikelen 14 en 23, en deze toepasselijk te achten op de voor het Statuut bevoegde wetgever.

Tweede onderdeel: onjuiste rechtsopvatting bij de uitlegging van artikel 31, lid 2, van het Handvest voor zover het Gerecht van oordeel is dat de vermindering op grond van artikel 6 van bijlage X bij het Statuut van de ambtenaren niet verenigbaar is met een beginsel dat ertoe zou strekken de verbetering van de leef- en werkomstandigheden van de belanghebbenden te begunstigen. Voor een dergelijk beginsel bestaat geen enkele rechtsgrondslag.

Derde, subsidiaire, onderdeel: onjuiste rechtsopvatting bij de uitlegging van de andere statutaire bepalingen die de context vormen van artikel 6 van bijlage X bij het Statuut van de ambtenaren. Het Gerecht sluit ten onrechte andere statutaire bepalingen van zijn onderzoek uit om de enkele reden dat zij reeds in voege waren voor de wijziging van artikel 6 van bijlage X bij het Statuut van de ambtenaren. De wetgever geniet een ruime discretionaire bevoegdheid bij de keuze van te wijzigen of te handhaven maatregelen.

2. Tweede middel: onjuiste rechtsopvatting bij de uitlegging van artikel 52, lid 1, van het Handvest. Het Gerecht gaat voorbij aan de rechtspraak die bepaalt dat de wetgever over een ruime beoordelingsbevoegdheid beschikt wanneer hij het Statuut van ambtenaren wijzigt en dat een schending van het evenredigheidsbeginsel slechts kan worden vastgesteld wanneer de wetgever de grenzen van deze beoordelingsbevoegdheid kennelijk heeft overschreden.

____________

1     Richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd (PB 2003, L 299, blz. 9).