Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour d’appel de Paris (Frankrijk) op 15 oktober 2018 – A / Daniel B, UD, AFP, B, L

(Zaak C-649/18)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Cour d’appel de Paris

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: A

Verwerende partijen: Daniel B, UD, AFP, B, L

Prejudiciële vraag

Het Hof van Justitie wordt verzocht zich uit te spreken over de vraag of de Europese regelgeving, met name:

artikel 34 VWEU;

artikel 85 quater van de Europese richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik1 , zoals gewijzigd;

de bepalingen inzake de interne markt van artikel 3 van richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij voor de elektronische handel2 ,

een lidstaat van de Unie in staat stelt om op zijn grondgebied aan apothekers die onderdaan zijn van een andere lidstaat van de Unie specifieke regels op te leggen betreffende:

het verbod klanten te benaderen via methoden en middelen die worden beschouwd als strijdig met de waardigheid van het beroep als bedoeld in het huidige artikel R 4235-22 van het Franse wetboek van volksgezondheid;

het verbod patiënten aan te sporen tot overmatig gebruik van geneesmiddelen als bedoeld in het huidige artikel R 4235-64 van het Franse wetboek van volksgezondheid, en

de verplichting de goede praktijken inzake de verstrekking van geneesmiddelen zoals vastgesteld door de overheid van de lidstaat na te leven, door bijkomend te eisen dat in het online bestelproces voor geneesmiddelen een gezondheidsvragenlijst wordt ingevoegd, en het gebruik van betalende vermeldingen te verbieden, als bedoeld in het huidige besluit van 28 november 2016 van de Franse minister van Sociale Zaken en Gezondheid.

____________

1 PB L 311, blz. 67.

2 Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt („richtlijn inzake elektronische handel”) (PB L 178, blz. 1).