Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunale di Genova (Italië) op 12 oktober 2018 – LG e.a. / Rina SpA, Ente Registro Italiano Navale

(Zaak C-641/18)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Tribunale di Genova

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: LG e.a.

Verwerende partijen: Rina SpA, Ente Registro Italiano Navale

Prejudiciële vraag

Moeten artikel 1, [lid] 1, en artikel 2, [lid] 1, van verordening (EG) nr. 44/20011 van 22 december 2000, mede gelet op artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en overweging 16 van richtlijn 2009/15/EG2 , aldus worden uitgelegd dat zij uitsluiten dat in het kader van een geding dat strekt tot vergoeding van overlijdensschade en persoonlijk letsel die het gevolg zijn van de schipbreuk van een passagiersveerboot, en waarbij aansprakelijkheid wegens nalatigheid wordt aangevoerd, de rechter van een lidstaat zichzelf onbevoegd kan verklaren door immuniteit van rechtsmacht toe te kennen aan in deze lidstaat gevestigde privaatrechtelijke instellingen en rechtspersonen die zich bezighouden met klassering en/of certificatie, onder verwijzing naar het feit dat die activiteiten van klassering en/of certificatie voor rekening van een niet tot de Europese Unie behorende staat zijn verricht?

____________

1 Verordening van de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB 2001, L 12, blz. 1).

2 Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties (PB 2009, L 131, blz. 47).