Language of document : ECLI:EU:F:2014:226

BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
VAN DE EUROPESE UNIE

(Tweede kamer)

25 september 2014

Zaak F‑61/11 DEP

Daniele Possanzini

tegen

Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Frontex)

„Openbare dienst – Procedure – Begroting van kosten”

Betreft:      Verzoek om begroting van de invorderbare kosten, krachtens artikel 92 van het Reglement voor de procesvoering ingediend door het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (hierna: „Frontex” of „Agentschap”) na de beschikkingen Possanzini/Frontex (F‑61/11 R, EU:F:2011:183) en Possanzini/Frontex (F‑61/11, EU:F:2012:146).

Beslissing:      Het bedrag van de kosten die het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie uit hoofde van de zaken F‑61/11, Possanzini/Frontex, en F‑61/11 R, Possanzini/Frontex, bij Possanzini kan invorderen, bedraagt 8 978,28 EUR. Elke partij draagt haar eigen kosten die in het kader van deze procedure van begroting van kosten zijn gemaakt.

Samenvatting

1.      Gerechtelijke procedure – Kosten – Begroting – Invorderbare kosten – Door de partijen gemaakte noodzakelijke kosten – Begrip – Honoraria die een instelling aan haar advocaat heeft betaald – Daaronder begrepen

(Statuut van het Hof van Justitie, art. 19, eerste alinea, en bijlage I, art. 7, lid 1; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken, art. 91, sub b)

2.      Gerechtelijke procedure – Kosten – Begroting – Invorderbare kosten – Door de partijen gemaakte noodzakelijke kosten – Begrip – Reiskosten die een gemachtigde van een instelling heeft gemaakt om een advocaat die hem bijstaat te ontmoeten in diens woonplaats – Daaronder begrepen – Voorwaarden

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken, art. 91, sub b)

3.      Gerechtelijke procedure – Kosten – Begroting – Invorderbare kosten – Factoren die in aanmerking moeten worden genomen – Kosten die noodzakelijk zijn voor de procedure van begroting van kosten – Daaronder begrepen

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken, art. 91, sub b)

1.      Uit artikel 19, eerste alinea, van het Statuut van het Hof van Justitie, dat op grond van artikel 7, lid 1, van bijlage I bij dat Statuut van toepassing is op het Gerecht voor ambtenarenzaken, blijkt dat de instellingen zich kunnen laten bijstaan door een advocaat. De beloning van die advocaat valt dus onder het begrip „in verband met de procedure gemaakte noodzakelijke kosten”, zonder dat de instelling dient aan te tonen dat die bijstand objectief gerechtvaardigd was. Het feit dat een instelling gebruik heeft gemaakt van een gemachtigde en twee advocaten heeft weliswaar geen invloed op de mogelijke invorderbaarheid van de kosten, daar deze in beginsel niet kunnen worden uitgesloten, doch dit kan wel van invloed zijn op de bepaling van het bedrag van de in verband met de procedure gemaakte kosten dat uiteindelijk kan worden teruggevorderd.

(cf. punt 28)

Referentie:

Gerecht van de Europese Unie: beschikkingen Kerstens/Commissie, T‑498/09 P, EU:T:2012:147, punt 20, en Marcuccio/Commissie, T‑278/07 P-DEP, EU:T:2013:269, punt 14 en aldaar aangehaalde rechtspraak

2.      De reiskosten die een advocaat heeft gemaakt om zijn cliënt in diens woonplaats persoonlijk te ontmoeten, kunnen in het algemeen niet als in verband met de procedure gemaakte noodzakelijke kosten worden aangemerkt, tenzij de partij die om betaling van die kosten vraagt, kan aantonen dat die ontmoetingen noodzakelijk waren voor de hoofdprocedure en dat deze in de woonplaats van de cliënt moesten plaatsvinden. Een dergelijk principe moet ook worden toegepast op de kosten die de gemachtigde van een instelling heeft gemaakt om de advocaten te ontmoeten die hem bijstaan in een procedure voor het Gerecht voor ambtenarenzaken. Ofschoon de bestaande communicatiemiddelen het contact tussen advocaten en cliënten vergemakkelijken, kunnen zij geen volledige vervanging voor een persoonlijke ontmoeting vormen en is het altijd mogelijk dat bijeenkomsten nodig zijn met het oog op de procedure voor het Gerecht. De partij die om betaling van de kosten in verband met die bijeenkomsten vraagt, dient echter aan te tonen dat deze betrekking hadden op de hoofdprocedure en dat zij noodzakelijk waren.

(cf. punt 46)

Referentie:

Hof: beschikkingen ICI/Commissie, C‑286/95 P-DEP, EU:C:2004:412, punt 28, en Tetra Laval/Commissie, C‑12/03 P-DEP en C‑13/03 P-DEP, EU:C:2010:280, punt 66

Gerecht van eerste aanleg: beschikking Sison/Raad, T‑47/03 DEP, EU:T:2009:166, punt 52

3.      Formeel behoeft weliswaar niet afzonderlijk uitspraak te worden gedaan over de kosten en de honoraria die in verband met de procedure van begroting van kosten zijn gemaakt, doch wanneer de Unierechter de invorderbare kosten vaststelt, dient hij rekening te houden met alle omstandigheden van de zaak tot het moment waarop de beschikking tot begroting van kosten wordt gegeven.

(cf. punt 52)

Referentie:

Gerecht voor ambtenarenzaken: beschikkingen Kerstens/Commissie, F‑12/10 DEP, EU:F:2012:183, punten 49 en 50; Martinez Erades/EDEO, F‑64/12 DEP, EU:F:2013:111, punt 35 en aldaar aangehaalde rechtspraak, en Bogusz/Frontex, F‑5/12 DEP, EU:F:2014:179, punt 45