Language of document :

Beroep ingesteld op 16 december 2005 - De Meerleer tegen Commissie

(Zaak F-121/05)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoeker: Michel De Meerleer (Ophain-Bois-Seigneur-Isaac, België) (vertegenwoordiger: E. Boigelot, advocaat)

Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoeker

nietig te verklaren het besluit van de jury van algemeen vergelijkend onderzoek EPSO/A/19/04 van 12 april 2005 om de sollicitatie van verzoeker niet in aanmerking te nemen en om hem bijgevolg niet tot het vergelijkend onderzoek toe te laten en zijn schriftelijk examen niet te corrigeren;

nietig te verklaren het besluit van de jury van 30 mei 2005 houdende weigering om uitspraak te doen op verzoekers vraag van 18 mei 2005 om een nieuw onderzoek alsmede nietig te verklaren alle daarop volgende en/of daarop betrekking hebbende handelingen;

voor zoveel nodig, nietig te verklaren het besluit van het TABG van 2 september 2005, dat verzoeker op 14 september 2005 officieel ter kennis is gebracht, houdende afwijzing van het op 13 juni 2005 onder nummer R/493/05 ingeschreven bezwaar van verzoeker;

verweerster te veroordelen tot betaling aan verzoeker van een vergoeding voor materiële en immateriële schade die ex aequo et bono op 25 000 EUR wordt geraamd, onder voorbehoud van vermeerdering of vermindering in de loop van het geding;

verweerster te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker heeft deelgenomen aan algemeen vergelijkend onderzoek EPSO/A/19/04 voor de vorming van een reserve voor de aanwerving van administrateurs A 7/A 6 voor de vakgebieden civiele techniek, engineering, chemie/chemische producten/chemische technologie en luchtvervoer. Na voor de preselectieproeven te zijn geslaagd, heeft hij zijn sollicitatiedossier met de vereiste documenten naar EPSO gestuurd. Na onderzoek van het dossier heeft de jury verzoeker van het vergelijkend onderzoek uitgesloten omdat hij onvoldoende beroepservaring heeft.

Verzoeker stelt dat de jury van het vergelijkend onderzoek de artikelen 29, lid 1, sub a, en 30 van het Statuut, artikel 5 van bijlage III bij het Statuut alsmede de aankondiging van het vergelijkend onderzoek heeft geschonden, door een kennelijke beoordelingsfout te maken bij de evaluatie van zijn beroepservaring en bij het besluit om zijn sollicitatie niet in aanmerking te nemen. Bovendien is dit besluit ontoereikend gemotiveerd.

Voorts verwijt verzoeker de jury van het vergelijkend onderzoek en het TABG dat zij artikel 25 van het Statuut, artikel 7 van bijlage III bij het Statuut alsmede de aankondiging van het vergelijkend onderzoek en het beginsel van gelijke behandeling van de kandidaten hebben geschonden. Met name is verzoeker tegenover andere kandidaten gediscrimineerd, omdat voor de met hem gevoerde correspondentie gebruik is gemaakt van onbetrouwbare computersystemen.

Subsidiair, voor het geval dat het Gerecht zijn verzoek tot nietigverklaring van de bestreden besluiten niet toewijst, is verzoeker van mening dat toekenning van een vergoeding de meest passende vorm van herstel is voor de materiële en immateriële schade die hij door deze besluiten heeft geleden.

____________