Language of document : ECLI:EU:C:2018:1042





Beschikking van het Hof (Tiende kamer) van 13 december 2018 –
Mennica Wrocławska

(Zaak C491/18)

„Prejudiciële verwijzing – Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Fiscale bepalingen – Belasting over de toegevoegde waarde (btw) – Richtlijn 2006/112/EG – Artikelen 168, 178 en 226 – Weigering van het recht op aftrek – Onjuiste aanduiding van de goederen op de facturen”

Harmonisatie van de belastingwetgeving – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde – Aftrek van de voorbelasting – Ontstaan en omvang van het recht op aftrek – Wijze van uitoefening van het recht op aftrek – Weigering van het recht op aftrek omdat de goederen op de facturen onjuist zijn aangeduid – Ontoelaatbaarheid – Eerdere verstrekking aan de belastingautoriteiten van de documenten en de toelichtingen die noodzakelijk zijn om het werkelijke voorwerp van de transacties te bepalen – Geen invloed

[Richtlijn 2006/112 van de Raad, zoals gewijzigd bij richtlijn 2010/45, art. 168, a), 178, a) en 226]

(zie punt 47 en dictum)

Dictum

Artikel 168, onder a), artikel 178, onder a), en artikel 226 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, zoals gewijzigd bij richtlijn 2010/45/EU van de Raad van 13 juli 2010, moeten in die zin worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzetten dat de nationale belastingautoriteiten aan een belastingplichtige het recht op aftrek van eerder verschuldigde of afgedragen belasting over de toegevoegde waarde weigeren om de enkele reden dat de opgestelde facturen een fout bevatten betreffende de aanduiding van de goederen die het voorwerp van de betrokken transacties vormen, ook al had de belastingplichtige, vóór de belastingautoriteiten jegens hem een beslissing namen, aan deze autoriteiten de documenten en de toelichtingen verstrekt die noodzakelijk waren om het werkelijke voorwerp van deze transacties te bepalen en die van het daadwerkelijke bestaan van deze transacties deden blijken.