Language of document : ECLI:EU:C:2020:846

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer)

21 oktober 2020 (*)

„Prejudiciële verwijzing – Consumentenbescherming – Richtlijn 2011/83/EU – Artikel 16, onder c) – Herroepingsrecht – Uitzonderingen – Goederen die zijn vervaardigd volgens specificaties van de consument of duidelijk voor een specifieke persoon bestemd zijn – Goederen waarvan de productie door de handelaar in gang is gezet”

In zaak C‑529/19,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het Amtsgericht Potsdam (rechter in eerste aanleg Potsdam, Duitsland) bij beslissing van 12 juni 2019, ingekomen bij het Hof op 11 juli 2019, in de procedure

Möbel Kraft GmbH & Co. KG

tegen

ML,

wijst

HET HOF (Zesde kamer),

samengesteld als volgt: C. Toader, waarnemend voor de kamerpresident, M. Safjan (rapporteur) en N. Jääskinen, rechters,

advocaat-generaal: H. Saugmandsgaard Øe,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

gelet op de opmerkingen ingediend door:

–        Möbel Kraft GmbH & Co. KG, vertegenwoordigd door J. Jeep, Rechtsanwalt,

–        ML, vertegenwoordigd door R. Sterzel, Rechtsanwalt,

–        de Europese Commissie, vertegenwoordigd door C. Hödlmayr, B.‑R. Killmann en C. Valero als gemachtigden,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1        Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 16, onder c), van richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijn 85/577/EEG van de Raad en van richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB 2011, L 304, blz. 64).

2        Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Möbel Kraft GmbH & Co. KG, een Duitse vennootschap die meubels verkoopt, en ML, een consument, over een vordering tot schadevergoeding die is ingesteld nadat ML de tussen deze partijen gesloten overeenkomst heeft herroepen.

 Toepasselijke bepalingen

 Unierecht

3        De overwegingen 7, 40 en 49 van richtlijn 2011/83 luiden als volgt:

„(7)      Volledige harmonisatie van een aantal centrale regelgevingsaspecten moet de rechtszekerheid voor zowel de consumenten als de handelaren aanzienlijk verbeteren. Zowel de consumenten als de handelaren moeten kunnen vertrouwen op één enkel regelgevend kader, dat op basis van duidelijk omschreven rechtsbegrippen bepaalde aspecten van b2c-overeenkomsten in de gehele Unie regelt. [...]

[...]

(40)      De huidige uiteenlopende herroepingstermijnen, zowel tussen de lidstaten als tussen overeenkomsten op afstand en buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten, veroorzaken rechtsonzekerheid en nalevingskosten. [...]

[...]

(49)      Bepaalde uitzonderingen op het herroepingsrecht moeten mogelijk zijn, zowel voor op afstand als voor buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten. Het is mogelijk dat een herroepingsrecht, bijvoorbeeld gezien de aard van de betrokken goederen of diensten, niet op zijn plaats is. [...] Het herroepingsrecht mag ook niet gelden voor volgens specificaties van de consument vervaardigde goederen of [goederen] die duidelijk voor een specifieke persoon bestemd zijn, zoals op maat gemaakte gordijnen, noch voor de levering van bijvoorbeeld brandstof die, door zijn aard zelf, een goed is dat na levering niet meer te scheiden is van de andere goederen. [...]”

4        Artikel 2 van deze richtlijn heeft als opschrift „Definities” en luidt:

„Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

[...]

3.      ‚goederen’: alle roerende lichamelijke zaken, behalve zaken die executoriaal of anderszins gerechtelijk worden verkocht; water, gas en elektriciteit worden als goederen in de zin van deze richtlijn beschouwd, als zij voor verkoop gereed zijn gemaakt in een beperkt volume of in een bepaalde hoeveelheid;

4.      ‚volgens specificaties van de consument vervaardigde goederen’: goederen die niet geprefabriceerd zijn en die worden vervaardigd op basis van een individuele keuze of beslissing van de consument;

[...]

7.      ‚overeenkomst op afstand’: iedere overeenkomst die tussen de handelaar en de consument wordt gesloten in het kader van een georganiseerd systeem voor verkoop of dienstverlening op afstand zonder gelijktijdige fysieke aanwezigheid van handelaar en consument en waarbij, tot op en met inbegrip van het moment waarop de overeenkomst wordt gesloten, uitsluitend gebruik wordt gemaakt van een of meer middelen voor communicatie op afstand;

8.      ‚buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst’: iedere overeenkomst tussen de handelaar en de consument:

a)      die wordt gesloten in gelijktijdige fysieke aanwezigheid van de handelaar en de consument op een andere plaats dan de verkoopruimten van de handelaar;

[...]

c)      die gesloten wordt in de verkoopruimten van de handelaar of met behulp van een middel voor communicatie op afstand, onmiddellijk nadat de consument persoonlijk en individueel is aangesproken op een plaats die niet de verkoopruimte van de handelaar is, in gelijktijdige fysieke aanwezigheid van de handelaar en de consument; of

[...]

9)      ‚verkoopruimten’:

a)      iedere onverplaatsbare ruimte voor detailhandel waar de handelaar op permanente basis zijn activiteiten uitvoert, of

b)      iedere verplaatsbare ruimte voor detailhandel waar de handelaar gewoonlijk zijn activiteiten uitvoert;

[...]”

5        Artikel 6 van deze richtlijn, met het opschrift „Informatievoorschriften voor overeenkomsten op afstand en buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten”, bepaalt in lid 1:

„Voordat de consument door een overeenkomst op afstand of een buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst, dan wel een daarmee overeenstemmend aanbod daartoe is gebonden, verstrekt de handelaar de consument op duidelijke en begrijpelijke wijze de volgende informatie:

[...]

h)      wanneer een herroepingsrecht bestaat, de voorwaarden, de termijn en de modaliteiten voor de uitoefening van dat recht overeenkomstig artikel 11, lid 1, alsmede het modelformulier voor herroeping opgenomen in bijlage I, deel B;

[...]

k)      indien er niet voorzien is in een herroepingsrecht overeenkomstig artikel 16, de informatie dat de consument geen herroepingsrecht heeft of, voor zover van toepassing, de omstandigheden waarin de consument zijn herroepingsrecht verliest;

[...]”

6        Artikel 9 van dezelfde richtlijn heeft als opschrift „Herroepingsrecht” en bepaalt in lid 1:

„Behoudens wanneer de in artikel 16 bepaalde uitzonderingen van toepassing zijn, beschikt de consument over een termijn van 14 dagen om de overeenkomst op afstand of de buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst zonder opgave van redenen te herroepen, en zonder andere kosten te moeten dragen dan die welke in artikel 13, lid 2, en artikel 14 zijn vastgesteld.”

7        Artikel 16 van richtlijn 2011/83 heeft als opschrift „Uitzonderingen op het herroepingsrecht” en is als volgt verwoord:

“De lidstaten voorzien niet in het in de artikelen 9 tot en met 15 bedoelde herroepingsrecht voor overeenkomsten op afstand en buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten betreffende:

a)      dienstenovereenkomsten na volledige uitvoering van de dienst als de uitvoering is begonnen met uitdrukkelijke voorafgaande instemming van de consument, en mits de consument heeft erkend dat hij zijn herroepingsrecht verliest zodra de handelaar de overeenkomst volledig heeft uitgevoerd;

[...]

c)      de levering van volgens specificaties van de consument vervaardigde goederen, of [van goederen] die duidelijk voor een specifieke persoon bestemd zijn;

[...]

e)      de levering van verzegelde goederen die niet geschikt zijn om te worden teruggezonden om redenen van gezondheidsbescherming of hygiëne en waarvan de verzegeling na de levering is verbroken;

[...]

i)      de levering van verzegelde audio- en verzegelde video-opnamen en verzegelde computerprogrammatuur waarvan de verzegeling na levering is verbroken;

[...]

m)      de levering van digitale inhoud die niet op een materiële drager is geleverd, als de uitvoering is begonnen met uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de consument en mits de consument heeft erkend dat hij zijn herroepingsrecht daarmee verliest.”

 Duits recht

8        Overeenkomstig § 312g, lid 2, punt 1, van het Bürgerliche Gesetzbuch (burgerlijk wetboek; hierna: „BGB”), waarbij artikel 16 van richtlijn 2011/83 in Duits recht is omgezet, is het herroepingsrecht niet van toepassing op overeenkomsten tot levering van goederen die niet geprefabriceerd zijn en die worden vervaardigd op basis van een individuele keuze van de consument of die duidelijk voor een specifieke persoon bestemd zijn.

 Hoofdgeding en prejudiciële vraag

9        ML heeft op een beurs met Möbel Kraft een overeenkomst gesloten omtrent de verkoop van een inbouwkeuken (hierna: „betrokken overeenkomst”). Nadat ML zich vervolgens op zijn herroepingsrecht had beroepen en uit dien hoofde had geweigerd de levering van deze keuken te aanvaarden, heeft Möbel Kraft bij de verwijzende rechter, het Amtsgericht Potsdam (rechter in eerste aanleg Potsdam, Duitsland), een vordering tot schadevergoeding ingesteld omdat ML de betrokken overeenkomst niet had uitgevoerd.

10      Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat de keukenonderdelen waarop de betrokken overeenkomst betrekking had en waarvan Möbel Kraft de productie nog niet in gang had gezet op het moment waarop ML besloot deze overeenkomst te herroepen, door een andere onderneming volgens een boorgatenpatroon digitaal op productielijnen zouden worden geassembleerd en dat ze niet door de werknemers van deze andere onderneming, maar door die van Möbel Kraft ter plaatse bij verweerster zouden worden gemonteerd. De verwijzende rechter voegt in dit verband daaraan toe dat de geprefabriceerde keukenonderdelen hadden kunnen worden gedemonteerd zonder dat de handelaar verlies zou lijden, aangezien alleen de achterwand, het werkblad, de plinten en de verbindingsstukken ter plaatse zouden worden aangepast en dus niet elders zouden kunnen worden hergebruikt.

11      Deze rechter vraagt zich af of overeenkomstig § 312 g, lid 2, punt 1, BGB een herroepingsrecht voor een overeenkomst inzake de levering van volgens specificaties van de consument vervaardigde of duidelijk gepersonaliseerde goederen is uitgesloten wanneer:

a)      de verkoper op het moment van de herroeping er nog niet mee was begonnen om de verschillende onderdelen van het goed te laten assembleren, en

b)      de verkoper het goed zelf ter plaatse zou aanpassen in plaats van dit door een derde te laten doen, en

c)      het goed met geringe demontagekosten ter hoogte van ongeveer 5 % van de waarde opnieuw in de staat van vóór de individualisering kon worden gebracht.

12      In dit verband verduidelijkt de verwijzende rechter dat het Bundesgerichtshof (hoogste federale rechter in burgerlijke en strafzaken, Duitsland) in het kader van zijn rechtspraak van vóór de inwerkingtreding van richtlijn 2011/83 heeft geoordeeld dat een beroep op het herroepingsrecht niet is uitgesloten wanneer het goed tegen relatief lage kosten zonder schade en aantasting van zijn functionaliteit kan worden teruggebracht in de staat van vóór de individualisering. De Duitse hoogste rechterlijke instantie heeft aldus geoordeeld dat in het geval van een computer die volgens specificaties van de koper werd vervaardigd, de demontagekosten ter hoogte van 5 % van de waarde ervan relatief laag bleven.

13      Voorts blijkt uit de verwijzingsbeslissing dat in de rechtspraak van het Oberlandesgericht Stuttgart (hoogste rechterlijke instantie van de deelstaat Baden-Württemberg, Stuttgart, Duitsland) is vastgesteld dat de koper van een geïndividualiseerd goed zijn herroepingsrecht niet mag uitoefenen, ook niet wanneer de handelaar nog niet is begonnen het goed te vervaardigen of aan te passen aan de persoonlijke behoeften van de consument. In een deel van de Duitse rechtsleer wordt dit standpunt van de rechtspraak daarentegen niet gedeeld.

14      In deze omstandigheden heeft het Amtsgericht Potsdam de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag:

„Is het herroepingsrecht op grond van artikel 16, onder c), van richtlijn 2011/83 ook uitgesloten wanneer goederen weliswaar volgens specificaties van de klant worden vervaardigd, maar de verkoper nog niet met de productie is begonnen en de verkoper zelf de goederen bij de klant zou hebben aangepast in plaats van dit door derden te laten doen? Is het antwoord afhankelijk van de vraag of de goederen met geringe demontagekosten ter hoogte van ongeveer 5 % van de waarde van de goederen hadden kunnen worden teruggebracht in de staat waarin zij zich vóór de individualisering bevonden?”

 Beantwoording van de prejudiciële vraag

15      Met zijn vraag wenst de verwijzende rechter in essentie te vernemen of artikel 16, onder c), van richtlijn 2011/83 aldus moet worden uitgelegd dat de uitzondering op het herroepingsrecht waarin deze bepaling voorziet, kan worden ingeroepen tegen de consument die buiten verkoopruimten een overeenkomst heeft gesloten omtrent de verkoop van een goed dat volgens zijn specificaties moet worden vervaardigd, ook al heeft de handelaar de productie van dit goed nog niet in gang gezet.

16      Vooraf moet worden vastgesteld dat een op een beurs gesloten overeenkomst kan worden aangemerkt als een „buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst” in de zin van artikel 2, punt 8, van richtlijn 2011/83, op voorwaarde dat de overeenkomst niet is gesloten in een beursstand die kan worden beschouwd als een „verkoopruimte” in de zin van artikel 2, punt 9, van deze richtlijn (zie in die zin arrest van 7 augustus 2018, Verbraucherzentrale Berlin, C‑485/17, EU:C:2018:642, punten 43‑46).

17      Het staat aan de verwijzende rechter om overeenkomstig de in het vorige punt bedoelde rechtspraak na te gaan of de betrokken overeenkomst, gelet op de hem ter beoordeling voorgelegde feiten, wel degelijk moet worden beschouwd als een „buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst” in de zin van artikel 2, punt 8, van richtlijn 2011/83.

18      Indien dat het geval is, zij eraan herinnerd dat de artikelen 9 tot en met 15 van richtlijn 2011/83 aan de consument een herroepingsrecht toekennen onder meer nadat hij buiten verkoopruimten een overeenkomst heeft gesloten in de zin van artikel 2, punt 8, van deze richtlijn, en dat deze artikelen de voorwaarden en de modaliteiten voor de uitoefening van dit recht vaststellen.

19      Zo beschikt de consument overeenkomstig artikel 9, lid 1, van richtlijn 2011/83 in beginsel over een termijn van veertien dagen om een buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst te herroepen, zonder met name andere kosten te moeten dragen dan die welke in artikel 13, lid 2, en artikel 14 van die richtlijn zijn vastgesteld.

20      Artikel 16 van deze richtlijn voorziet echter in uitzonderingen op het herroepingsrecht, met name voor het onder c) van dat artikel bedoelde geval van buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten betreffende „de levering van volgens specificaties van de consument vervaardigde goederen, of [van goederen] die duidelijk voor een specifieke persoon bestemd zijn”.

21      In dit verband is het volgens vaste rechtspraak van het Hof vereist dat, voor zover Unierechtelijke bepalingen voor de vaststelling van hun betekenis en draagwijdte niet uitdrukkelijk verwijzen naar het recht van de lidstaten, daaraan in de gehele Unie een autonome en uniforme uitlegging moet worden gegeven waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met de bewoordingen van deze bepalingen, maar ook met hun context en met de doelstelling van de regeling in kwestie (zie in die zin arrest van 16 juli 2020, AFMB, C‑610/18, EU:C:2020:565, punt 50 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

22      Uit de bewoordingen van dit artikel 16 blijkt dat de lidstaten in de nationale wetgeving tot omzetting van richtlijn 2011/83 moeten bepalen dat de consument onder meer geen gebruik kan maken van zijn herroepingsrecht wanneer zich bepaalde gebeurtenissen hebben voorgedaan nadat de overeenkomst buiten verkoopruimten is gesloten. Dit geldt voor de omstandigheden bedoeld onder a), e), i) en m), van dit artikel 16, die verband houden met de uitvoering van een dergelijke overeenkomst.

23      Krachtens deze bepalingen betreft deze uitzondering respectievelijk „dienstenovereenkomsten na volledige uitvoering van de dienst als de uitvoering is begonnen met uitdrukkelijke voorafgaande instemming van de consument”, „de levering van verzegelde goederen die niet geschikt zijn om te worden teruggezonden om redenen van gezondheidsbescherming of hygiëne en waarvan de verzegeling na de levering is verbroken”, de „levering van verzegelde audio- en verzegelde video-opnamen en verzegelde computerprogrammatuur waarvan de verzegeling na levering is verbroken”, alsmede „de levering van digitale inhoud die niet op een materiële drager is geleverd, als de uitvoering is begonnen met uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de consument”.

24      Daarentegen wijst niets in de bewoordingen van artikel 16, onder c), van richtlijn 2011/83 erop dat de uitzondering op het herroepingsrecht waarin deze bepaling voorziet, afhangt van een of andere gebeurtenis die zich voordoet nadat buiten verkoopruimten een overeenkomst is gesloten die betrekking heeft op „de levering van volgens specificaties van de consument vervaardigde goederen, of [van goederen] die duidelijk voor een specifieke persoon bestemd zijn”. Integendeel, uit deze bewoordingen blijkt uitdrukkelijk dat deze uitzondering van nature hoort bij het voorwerp zelf van een dergelijke overeenkomst, te weten de productie van een volgens specificaties van de consument vervaardigd goed in de zin van artikel 2, punt 4, van deze richtlijn, zodat deze uitzondering meteen al tegen deze consument kan worden ingeroepen zonder afhankelijk te zijn van het intreden van een dergelijke gebeurtenis en los van de vraag of deze overeenkomst wordt uitgevoerd dan wel of de handelaar deze reeds laat uitvoeren.

25      Deze uitlegging, die in overeenstemming is met de bewoordingen van artikel 16, onder c), van richtlijn 2011/83, wordt gestaafd door de context van deze bepaling en met name door de in artikel 6, lid 1, onder h) en k), van deze richtlijn vastgelegde verplichting om de consument, voordat hij door een overeenkomst op afstand of een buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst dan wel een daarmee overeenstemmend aanbod is gebonden, erover te informeren of hij al of niet een herroepingsrecht heeft.

26      Het Hof heeft dienaangaande geoordeeld dat artikel 6, lid 1, van deze richtlijn beoogt ervoor te zorgen dat aan de consument, voordat een overeenkomst wordt gesloten, informatie wordt verstrekt over de contractvoorwaarden en de gevolgen van de sluiting van de overeenkomst, zodat hij kan beslissen of hij met een handelaar een overeenkomst wil aangaan, alsook informatie die vereist is voor de goede uitvoering van deze overeenkomst en vooral voor de uitoefening van zijn rechten, waaronder met name zijn herroepingsrecht (arrest van 10 juli 2019, Amazon EU, C‑649/17, EU:C:2019:576, punt 43 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

27      Een situatie waarin de vraag of de consument al dan niet een herroepingsrecht heeft, zou worden gekoppeld aan het zich voordoen van een toekomstige gebeurtenis waarover de handelaar kan beslissen, zou evenwel onverenigbaar zijn met deze precontractuele informatieplicht.

28      Bovendien blijkt met betrekking tot de doelstellingen van richtlijn 2011/83 met name uit de overwegingen 7 en 40 ervan dat deze richtlijn ertoe strekt de rechtszekerheid van transacties tussen een handelaar en een consument te vergroten.

29      Vastgesteld moet worden dat de in punt 24 van dit arrest bedoelde uitlegging van artikel 16, onder c), van richtlijn 2011/83 eraan bijdraagt deze doelstelling te verwezenlijken, aangezien daarmee kan worden vermeden dat de vraag of de consument een overeenkomst al dan niet nog kan herroepen, ervan afhangt in hoeverre de handelaar reeds is gevorderd met de uitvoering van deze overeenkomst. Daarover wordt de consument over het algemeen niet geïnformeerd, en hij heeft daarop al helemaal geen invloed.

30      Uit een en ander volgt dat op de gestelde vraag dient te worden geantwoord dat artikel 16, onder c), van richtlijn 2011/83 aldus moet worden uitgelegd dat de uitzondering op het herroepingsrecht waarin deze bepaling voorziet, kan worden ingeroepen tegen de consument die buiten verkoopruimten een overeenkomst heeft gesloten omtrent de verkoop van een goed dat volgens zijn specificaties moet worden vervaardigd, onafhankelijk van de vraag of de handelaar reeds de productie van dit goed in gang heeft gezet.

 Kosten

31      Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Het Hof (Zesde kamer) verklaart voor recht:

Artikel 16, onder c), van richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijn 85/577/EEG van de Raad en van richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad moet aldus worden uitgelegd dat de uitzondering op het herroepingsrecht waarin deze bepaling voorziet, kan worden ingeroepen tegen de consument die buiten verkoopruimten een overeenkomst heeft gesloten omtrent de verkoop van een goed dat volgens zijn specificaties moet worden vervaardigd, onafhankelijk van de vraag of de handelaar reeds de productie van dit goed in gang heeft gezet.

ondertekeningen


*      Procestaal: Duits.