Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Commissione tributaria provinciale di Parma (Italië) op 14 december 2018 – Stanleyparma Sas, Stanleybet Malta Ltd / Agenzia delle Dogane e dei Monopoli UM Emilia Romagna – SOT Parma

(Zaak C-788/18)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Commissione tributaria provinciale di Parma

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Stanleyparma Sas, Stanleybet Malta Ltd

Verwerende partij: Agenzia delle Dogane e dei Monopoli UM Emilia Romagna – SOT Parma

Prejudiciële vragen

Moeten de artikelen 56, 57 en 52 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, de rechtspraak van het Hof van Justitie op het gebied van kansspelen en weddenschappen, in het bijzonder de arresten Gambelli (zaak C-243/01), Placanica (zaak C-338/04), Costa en Cifone (gevoegde zaken C-72/10 en C-77/10), en Laezza (zaak C-375/14), en op het gebied van belastingdiscriminatie, in het bijzonder de arresten Lindman (zaak C-42/02), Commissie/Spanje (zaak C-l53/08), en Blanco en Fabretti (gevoegde zaken C-344/13 en C-367/13), en de Unierechtelijke beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie, mede in het licht van het arrest van de Corte Costituzionale van 23 januari 2018, aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale regeling als de Italiaanse regeling in het hoofdgeding, volgens welke nationale tussenpersonen die spelgegevens doorgeven voor rekening van in een andere lidstaat van de Europese Unie gevestigde exploitanten van weddenschappen, inzonderheid met de kenmerken van de vennootschap Stanleybet Malta Ltd, en eventueel de exploitanten van weddenschappen zelf hoofdelijk met hun nationale tussenpersonen, onderworpen zijn aan de belasting op weddenschappen en kansspelen als bedoeld in de artikelen 1 tot en met 3 van decreto legislativo nr. 504 van 23 december 1998, zoals gewijzigd bij artikel 1, lid 66, onder b), van de Legge di Stabilità 2011?

Moeten de artikelen 56, 57 en 52 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, de rechtspraak van het Hof van Justitie op het gebied van kansspelen en weddenschappen, in het bijzonder de arresten Gambelli (zaak C-243/01), Placanica (zaak C-338/04), Costa en Cifone (gevoegde zaken C-72/10 en C-77/10), en Laezza (zaak C-375/14), en op het gebied van belastingdiscriminatie, in het bijzonder de arresten Lindman (zaak C-42/02), Commissie/Spanje (zaak C-l53/08), en Blanco en Fabretti (gevoegde zaken C-344/13 en C-367/13), en de Unierechtelijke beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie, mede in het licht van het arrest van de Corte Costituzionale van 23 januari 2018, aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale regeling als de Italiaanse regeling in het hoofdgeding, volgens welke alleen nationale tussenpersonen die spelgegevens doorgeven voor rekening van in een andere lidstaat van de Europese Unie gevestigde exploitanten van weddenschappen, inzonderheid met de kenmerken van de vennootschap Stanleybet Malta Ltd, onderworpen zijn aan de belasting op weddenschappen en kansspelen als bedoeld in de artikelen 1 tot en met 3 van decreto legislativo nr. 504 van 23 december 1998, zoals gewijzigd bij artikel 1, lid 66, onder b), van de Legge di Stabilità 2011, en niet tevens nationale tussenpersonen die spelgegevens doorgeven voor rekening van exploitanten van weddenschappen met een door de staat verleende concessie die dezelfde activiteit verrichten?

Verzetten de artikelen 52, 56 e. v. van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, de rechtspraak van het Hof van Justitie op het gebied van kansspelen en weddenschappen en de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie zich, mede in het licht van het arrest van de Corte Costituzionale van 23 januari 2018, tegen een nationale regeling als de Italiaanse regeling in artikel 1, lid 644, onder g), van wet nr. 190/2014, volgens welke nationale tussenpersonen die spelgegevens doorgeven voor rekening van in een andere lidstaat van de Europese Unie gevestigde exploitanten van weddenschappen, inzonderheid met de kenmerken van de vennootschap Stanleybet Malta Ltd, en eventueel de exploitanten van weddenschappen zelf hoofdelijk met hun nationale tussenpersonen, gehouden zijn tot betaling van de belasting op weddenschappen en kansspelen als bedoeld in decreto legislativo nr. 504/1998 over een forfaitaire belastinggrondslag ten bedrage van drie maal het gemiddelde bedrag dat wordt ingezameld in de provincie waar de inrichting of het inzamelpunt zich bevindt, zoals afgeleid uit de gegevens die de nationale totalisator heeft geregistreerd voor het belastingtijdvak voorafgaand aan het betrokken belastingtijdvak?

____________