Language of document : ECLI:EU:F:2008:102

BESCHIKKING VAN DE PRESIDENT VAN DE EERSTE KAMER
VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
VAN DE EUROPESE UNIE

4 september 2008 (*)

„Minnelijke regeling op initiatief van Gerecht – Doorhaling”

In zaak F‑81/06,

betreffende een beroep krachtens artikel 236 EG en artikel 152 EA,

Tineke Duyster, voormalig ambtenaar van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, wonende te Oetrange (Luxemburg), vertegenwoordigd door W. van den Muijsenbergh, advocaat,

verzoekster,

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door H. Kraemer als gemachtigde, bijgestaan door M. van der Woude en D. Van Berkel, advocaten,

verweerster,

geeft

DE PRESIDENT VAN DE EERSTE KAMER VAN HET GERECHT

de navolgende

Beschikking

1        Bij verzoekschrift, binnengekomen ter griffie van het Gerecht bij fax van 21 juli 2006 (het origineel is op 24 juli daaraanvolgend neergelegd), heeft Duyster onder meer nietigverklaring gevorderd van het besluit van 11 mei 2006 tot afwijzing van haar klacht tegen het besluit van 8 november 2005 houdende afwijzing door de Commissie van de Europese Gemeenschappen van haar verzoek strekkende tot vergoeding van de schade die zij heeft geleden als gevolg van onregelmatigheden bij de toekenning van ouderschapsverlof.

2        Daar het Gerecht tijdens de pleitzitting van 3 juni 2008 van oordeel was dat de zaak zich leende voor een minnelijke regeling, heeft het krachtens artikel 68, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering de zitting geschorst, partijen uitgenodigd voor een informele bijeenkomst en hun een akkoord voorgesteld voor een minnelijke regeling van het geschil.

3        Dit ontwerp‑akkoord luidde als volgt:

„Partijen zijn het erover eens dit geschil minnelijk te regelen onder de volgende voorwaarden:

1.      De Commissie zal verzoekster voor de onaangenaamheden die haar door bepaalde in deze procedure aan de orde zijnde gebeurtenissen zijn aangedaan, een forfaitair bedrag van 2 000 EUR betalen.

2.      De Commissie zal de ten behoeve van verzoekster voorbereide brief, die op 29 november 2006 onder nummer 5687 ter griffie van het Gerecht is ingeschreven, ondertekenen, aan verzoeksters personeelsdossier toevoegen en haar deze ter beschikking stellen.

3.      De Commissie zal verzoekster de kosten vergoeden die zij voor deze zaak heeft gemaakt en die in gezamenlijk overleg op 1 000 EUR worden vastgesteld.

4.      Partijen komen overeen om de president te vragen, in de doorhalingsbeschikking de inhoud van de eerste drie punten van dit akkoord vast te stellen.”

4        Na afloop van de informele bijeenkomst heeft verzoekster verklaard het eens te zijn met de inhoud van het akkoord. De Commissie heeft aangegeven het Gerecht binnen twee weken na ontvangst van het proces-verbaal van de informele bijeenkomst te laten weten, of zij definitief akkoord was met het voorstel.

5        De inhoud van het ontwerp‑akkoord is vastgesteld in een proces-verbaal dat partijen op 11 juni 2008 is toegezonden.

6        Daar het Gerecht van oordeel was dat, teneinde rekening te houden met de gebeurtenissen die zich na de opstelling van de in het ontwerp‑akkoord bedoelde brief hadden voorgedaan, daarin een aantal louter technische wijzigingen moest worden aangebracht, waarbij de essentie ongewijzigd bleef, heeft het de Commissie bij brief van 12 juni 2008 voorgesteld om voor het geval zij de minnelijke regeling zou aanvaarden, verzoekster een gewijzigde versie van die brief te sturen. Deze versie was als bijlage opgenomen bij de brief van 12 juni 2008.

7        Bij op 18 juni 2008 ter griffie van het Gerecht binnengekomen fax van de Commissie (het origineel is op 19 juni daaraanvolgend neergelegd) en op 27 juni 2008 binnengekomen fax van verzoekster (het origineel is op 30 juni daaraanvolgend neergelegd), hebben partijen definitief ingestemd met de minnelijke regeling van het geschil die het Gerecht tijdens de informele bijeenkomst van 3 juni 2008 en in de brief van 12 juni 2008 had voorgesteld.

8        Onder deze omstandigheden moet overeenkomstig de artikelen 69 en 74 van het Reglement voor de procesvoering de doorhaling van de zaak in het register van het Gerecht worden gelast en moet worden vastgesteld dat de Commissie haar eigen kosten zal dragen alsmede verzoeksters kosten voor een bedrag van 1 000 EUR.

DE PRESIDENT VAN DE EERSTE KAMER VAN HET GERECHT

beschikt:

1)      Zaak F‑81/06, Duyster/Commissie, wordt doorgehaald in het register van het Gerecht.

2)      De Commissie van de Europese Gemeenschappen zal Duyster een forfaitair bedrag van 2 000 EUR betalen.

3)      De Commissie zal de ten behoeve van verzoekster voorbereide brief, in de gewijzigde versie naar aanleiding van de voorstellen die het Gerecht in zijn brief van 12 juni 2008 heeft gedaan, ondertekenen, aan verzoeksters persoonsdossier toevoegen en haar deze ter beschikking stellen.

4)      De Commissie van de Europese Gemeenschappen zal haar eigen kosten dragen alsmede de kosten van Duyster voor een bedrag van 1 000 EUR.

Luxemburg, 4 september 2008.

De griffier

 

      De president van de Eerste kamer

W. Hakenberg

 

      H. Kreppel

De teksten van deze beslissing en van de daarin aangehaalde beslissingen van de communautaire rechterlijke instanties die nog niet in de Jurisprudentie zijn gepubliceerd, zijn beschikbaar op de website van het Hof van Justitie www.curia.europa.eu


* Procestaal: Nederlands.