Language of document :

Beroep ingesteld op 19 januari 2010 - Clarke / BHIM

(Zaak F-5/10)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Nicole Clarke (Alicante, Spanje) (vertegenwoordiger: H. Tettenborn, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Voorwerp en beschrijving van het geding

Enerzijds, nietigverklaring van de in verzoeksters overeenkomst opgenomen clausule dat de arbeidsovereenkomst automatisch wordt beëindigd indien verzoekster niet slaagt voor een extern voor het BHIM georganiseerd vergelijkend onderzoek; anderzijds, vaststelling dat de vergelijkende onderzoeken BHIM/AD/01/07, BHIM/AD/02/07, BHIM/AST/01/07 en BHIM OHMI/AST/02/02 geen gevolgen hebben voor verzoeksters arbeidsovereenkomst. Voorts verzoek om schadevergoeding.

Conclusies van de verzoekende partij

het schrijven van het BHIM van 12 maart 2009 alsmede de daarin vervatte besluiten van het BHIM om verzoeksters arbeidsverhouding met inachtneming van een opzegtermijn van 8 maanden vanaf 16 maart 2009 te beëindigen nietig verklaren en vaststellen dat de arbeidsverhouding tussen verzoekster en het BHIM nog steeds bestaat. Voor zover het Gerecht dit noodzakelijk acht, de door verzoekster als niet-zelfstandig aangemerkte brieven van het BHIM van 3 augustus 2009 (opschorting van de termijn voor 3 maanden) en van 9 oktober 2009 (afwijzing van de klacht) nietig verklaren;

de ontbindende clausule in artikel 5 van verzoeksters arbeidsovereenkomst met het BHIM nietig verklaren, subsidiair,

vaststellen dat ook in de toekomst een beëindiging van verzoeksters arbeidsovereenkomst niet op deze ontbindende clausule kan worden gebaseerd;

subsidiair vaststellen dat de in het schrijven van het BHIM van 12 maart 2009 genoemde vergelijkende onderzoeken geen negatieve gevolgen konden verbinden aan de ontbindende clausule;

het BHIM veroordelen tot betaling aan verzoekster van een passende vergoeding, waarvan het Gerecht de hoogte zal bepalen, voor de materiële en immateriële schade die verzoekster heeft geleden door de in punt 1 genoemde verklaringen.

Voor het geval dat verzoeksters daadwerkelijke werkzaamheid op het tijdstip van de beslissing van het Gerecht en/of de betaling van de door het BHIM aan verzoekster verschuldigde bezoldiging ondanks het voortbestaan van een arbeidsverhouding door de onrechtmatige gedraging van het BHIM reeds werden beëindigd:

het BHIM ertoe veroordelen om verzoekster, onder vaststelling van de verplichting van het BHIM om verzoekster onder de tot nu toe geldende voorwaarden verder tewerk te stellen en weer in dienst te nemen, de door haar geleden materiële schade volledig te vergoeden, met name door de uitbetaling van de volledige eventueel nog niet betaalde bezoldiging, alsmede alle andere kosten te vergoeden die zij door de onrechtmatige gedraging van het BHIM heeft geleden (met aftrek van de ontvangen werkloosheidsuitkering);

subsidiair, voor het geval verzoekster om juridische of feitelijke redenen in casu niet onder de tot nu toe geldende voorwaarden in dienst wordt genomen of verder tewerk wordt gesteld, het BHIM ertoe veroordelen om verzoekster voor de door de onrechtmatige beëindiging van haar werkzaamheid ontstane materiële schade een schadevergoeding te betalen ter hoogte van het verschil tussen de daadwerkelijk te verwachten inkomsten en de inkomsten die zij, met inachtneming van de pensioenuitkeringen en andere aanspraken, zou hebben behaald indien de overeenkomst niet was beëindigd;

het BHIM verwijzen in de kosten van de procedure.

____________