Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy w Białymstoku (Polen) op 13 december 2019 – CNP spółka z o.o./Gefion Insurance A/S

(Zaak C-913/19)

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Sąd Rejonowy w Białymstoku

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: CNP spółka z o.o.

Verwerende partij: Gefion Insurance A/S

Prejudiciële vragen

Moet artikel 13, lid 2, gelezen in samenhang met artikel 10 van verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken1 aldus worden uitgelegd dat niet is uitgesloten dat, in een geschil tussen, enerzijds, een handelaar die van een getroffene een schuldvordering jegens een verzekeringsmaatschappij uit hoofde van burgerlijke aansprakelijkheid heeft verworven en, anderzijds, deze verzekeringsmaatschappij, de bevoegdheid van de rechterlijke instantie wordt vastgesteld op grond van artikel 7, punt 2, of artikel 7, punt 5, van de verordening?

Indien de eerste prejudiciële vraag bevestigend wordt beantwoord: moet artikel 7, punt 5, van verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken aldus worden uitgelegd dat een handelsvennootschap die actief is in een lidstaat en zich bezighoudt met het afwikkelen van gevallen van materiële schade in het kader van de verplichte verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid van houders van motorrijtuigen en die actief is in het kader van een overeenkomst met een verzekeringsmaatschappij die in een andere lidstaat is gevestigd, een filiaal, agentschap of andere vestiging van die verzekeringsmaatschappij is?

Indien de eerste prejudiciële vraag bevestigend wordt beantwoord: moet artikel 7, punt 2, van verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken aldus worden uitgelegd dat deze bepaling een autonome grondslag vormt voor de bevoegdheid van de rechterlijke instantie van de lidstaat waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan, voor welke rechter de schuldeiser die van de getroffene de schuldvordering uit hoofde van de verplichte wettelijke aansprakelijkheidsverzekering heeft verworven, een vordering jegens de in de andere lidstaat gevestigde verzekeringsmaatschappij instelt?

____________

1 PB 2012, L 351, blz. 1.