Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden (Nederland) op 23 april 2019 – Staatssecretaris van Financiën, andere partij: Exter BV

(Zaak C-330/19)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Hoge Raad der Nederlanden

Partijen in het hoofdgeding

Verzoeker: Staatssecretaris van Financiën

Andere partij: Exter BV

Prejudiciële vraag

Brengt artikel 121, lid 1, van het Communautair Douanewetboek1 mee dat een preferentiële tariefmaatregel voor toepassing waarvan invoergoederen in aanmerking kwamen op het tijdstip van plaatsing onder de regeling actieve veredeling met gebruikmaking van het systeem van schorsing, ook nog in aanmerking mag worden genomen bij de vaststelling van het bedrag van de douaneschuld die ontstaat bij het in het vrije verkeer brengen van die goederen, al of niet in ongewijzigde staat, indien diezelfde tariefmaatregel op de aanvaardingsdatum van de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer is geschorst?

____________

1     Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB 1992, L 302, blz. 1).