Language of document : ECLI:EU:C:2013:339

Zaak C‑270/11

Europese Commissie

tegen

Koninkrijk Zweden

„Niet-nakoming – Richtlijn 2006/24/EG – Bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met aanbieden van elektronischecommunicatiediensten – Arrest van het Hof waarin niet-nakoming wordt vastgesteld – Niet-uitvoering – Artikel 260 VWEU – Financiële sancties – Oplegging van forfaitaire som”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 30 mei 2013

1.        Beroep wegens niet-nakoming – Arrest van het Hof waarin niet-nakoming wordt vastgesteld – Termijn voor uitvoering – Referentiedatum voor beoordeling of sprake is van niet-nakoming

(Art. 260, lid 1, VWEU)

2.        Beroep wegens niet-nakoming – Arrest van het Hof waarin niet-nakoming wordt vastgesteld – Niet-nakoming van verplichting om arrest uit te voeren – Financiële sancties – Oplegging van forfaitaire som – Voorstellen en richtsnoeren van de Commissie – Invloed – Beoordelingsvrijheid van het Hof – Beoordelingscriteria

(Art. 260, lid 2, VWEU)

3.        Beroep wegens niet-nakoming – Arrest van het Hof waarin niet-nakoming wordt vastgesteld – Niet-nakoming van verplichting om arrest uit te voeren – Financiële sancties – Forfaitaire som – Vaststelling van bedrag – Criteria

(Art. 260, lid 2, VWEU)

4.        Lidstaten – Verplichtingen – Niet-nakoming – Rechtvaardiging op basis van interne orde – Ontoelaatbaarheid

(Art. 260 VWEU)

1.        Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 16, 56)

2.        In het kader van de procedure van artikel 260, lid 2, VWEU moet de oplegging van een forfaitaire som in elk concreet geval gebaseerd blijven op alle relevante aspecten, die zowel verband houden met de kenmerken van de vastgestelde niet-nakoming als met de houding van de betrokken lidstaat. Dit artikel verleent het Hof dienaangaande een ruime beoordelingsbevoegdheid teneinde te besluiten om al dan niet een dergelijke sanctie op te leggen. De voorstellen van de Commissie kunnen het Hof hierbij dus niet binden en vormen slechts een nuttige referentiebasis. Evenzo zijn richtsnoeren als die welke in de mededelingen van de Commissie zijn opgenomen, niet bindend voor het Hof, maar dragen zij ertoe bij dat de transparantie, de voorspelbaarheid en de rechtszekerheid van het optreden van de Commissie worden gewaarborgd.

Ingevolge artikel 260 VWEU berust het beginsel van oplegging van een forfaitaire som vooral op de beoordeling van de consequenties die de niet-nakoming door de betrokken lidstaat van zijn verplichtingen heeft voor de particuliere en de openbare belangen, met name wanneer de niet-nakoming is blijven voortbestaan lang na het arrest waarin zij oorspronkelijk is vastgesteld.

(cf. punten 40‑42)

3.        In het kader van de procedure van artikel 260, lid 2, VWEU staat het aan het Hof om de grootte van de forfaitaire som aldus vast te stellen dat zij in overeenstemming is met de omstandigheden van het geval en evenredig is aan de vastgestelde inbreuk en aan de draagkracht van de betrokken lidstaat. Met name de ernst van de inbreuk en de periode gedurende welke de verweten niet-nakoming is blijven voortbestaan na het arrest waarbij zij is vastgesteld, zijn in dit verband relevante factoren.

(cf. punten 45, 46)

4.        Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 54)