Language of document :

Beroep ingesteld op 5 januari 2006 - André tegen Commissie

(zaak F-10/06)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoeker: Daniel André (Brussel, België) (vertegenwoordiger: M. Jourdan, advocaat)

Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoeker

nietig te verklaren het besluit van de Commissie van 6 oktober 2005 houdende weigering om aan verzoeker voor een op 12 en 13 januari 2005 voor rekening en in opdracht van het Hof van Justitie verrichte dienst de forfaitaire vergoeding te betalen overeenkomstig artikel 7 van de Overeenkomst betreffende de arbeidsvoorwaarden en de financiële regeling voor de hulpconferentietolken die door de instellingen van de Europese Unie in dienst worden genomen;

verweerster te veroordelen tot vergoeding van de schade die verzoeker heeft geleden als gevolg van het bezwarend besluit, te weten het bedrag van 241,99 EUR, overeenkomend met de vergoeding die had moeten worden betaald, vermeerderd met de rente vanaf de datum van opeisbaarheid;

verweerster te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker, hulpconferentietolk, verricht punctuele diensten voor rekening van verschillende tolkendiensten van de gemeenschapsinstellingen. Zijn diensten worden verricht op basis van contracten waarin de dagen en de plaats zijn vastgelegd waarop moet worden getolkt. Deze contracten worden, voor wat betreft het financiële aspect, beheerst door de Overeenkomst betreffende de arbeidsvoorwaarden en de financiële regeling voor de hulpconferentietolken die door de instellingen van de Europese Unie in dienst worden genomen.

Verzoeker komt op tegen het besluit waarbij de Commissie heeft geweigerd hem de in artikel 7 van voormelde Overeenkomst voorziene en in de aan deze Overeenkomst gehechte "uitvoeringsbepalingen" in detail geregelde forfaitaire reiskostenvergoeding te betalen.

In zijn beroep betwist verzoeker de uitlegging van deze bepalingen door verweerster, die het bestaan van inkomstenderving als gevolg van de reis als conditio sine qua non voor de betaling van de betrokken vergoeding stelt. Bovendien had de Commissie 12 januari 2005 als eerste dag van indiensttreding van verzoeker moeten beschouwen, ook al had laatstgenoemde reeds op 10 en 11 januari 2005 voor een communautaire instelling gewerkt.

Volgens verzoeker bevat de tekst van de Overeenkomst niet, zelfs niet impliciet, de aanvullende vereisten waaraan volgens verweerster moet zijn voldaan. Daardoor heeft verweerster de draagwijdte van de Overeenkomst ten onrechte gewijzigd.

Ten slotte brengt volgens verzoeker het bestaan van een reeks van contracten met een of meer gemeenschapsinstellingen niet het recht mee om hem de betrokken vergoeding te onthouden.

____________