Language of document :

Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 18 november 2015 – FH/Parlement

(Zaak F-26/15)1

(Openbare dienst – Ambtenaren – Bezoldiging – Inrichtingsvergoeding – Artikel 5, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut – Tewerkstelling in een nieuwe dienstplaats – Artikel 5, lid 4, laatste volzin, van bijlage VII bij het Statuut – Uitsluiting van de inrichtingsvergoeding in het geval waarin de ambtenaar die recht op de kostwinnerstoelage heeft, wordt tewerkgesteld in de plaats waar zijn gezin woont – Noodzaak dat de ambtenaar bij zijn gezin op de plaats van tewerkstelling gaat wonen – Feitelijke scheiding van de echtgenoten – Gevolgen – Niet-toepasselijkheid van artikel 5, lid 4, laatste volzin, van bijlage VII bij het Statuut)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: FH (vertegenwoordiger: M. Casado García-Hirschfeld, advocaat)

Verwerende partij: Europees Parlement (vertegenwoordigers: O. Caisou-Rousseau en N. Chemaï, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van het besluit tot afwijzing van verzoekers verzoek om hem de inrichtingsvergoeding te betalen na zijn verhuizing van Yemen naar Brussel, waar zijn echtgenote woont, van wie hij gescheiden leeft, alsmede verzoek om de verwerende partij te veroordelen tot betaling van de inrichtingsvergoeding aan verzoeker, vermeerderd met rente

Dictum

Het besluit van 15 april 2014 waarbij het Europees Parlement het verzoek om betaling van de inrichtingsvergoeding van FH heeft afgewezen, wordt nietig verklaard.

Het Europees Parlement wordt veroordeeld tot betaling aan FH, krachtens de hem verschuldigde inrichtingsvergoeding, van een bedrag overeenkomende met één maand basissalaris; dit bedrag wordt vermeerderd met vertragingsrente berekend tegen de rentevoet die de Europese Centrale Bank voor de betrokken periode voor de basisherfinancieringstransacties heeft vastgesteld, vermeerderd met twee punten, vanaf 11 februari 2014 en tot aan de datum van de daadwerkelijke betaling.

Het Europees Parlement draagt zijn eigen kosten en wordt verwezen in de kosten van FH.

____________

1     PB C 127 van 20.4.2015, blz. 44.