Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Hof van beroep te Antwerpen (België) op 31 januari 2019 – Belgische Staat vertegenwoordigd door de Minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse handel, Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Directeur-Generaal van de Algemene Directie Economische Inspectie, Directeur-Generaal van de Algemene Directie Economische Inspectie tegen Movic BV, Events Belgium BV, Leisure Tickets & Activities International BV

(Zaak C-73/19)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Hof van beroep te Antwerpen

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekers: Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse handel, Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Directeur-Generaal van de Algemene Directie Economische Inspectie, Directeur-Generaal van de Algemene Directie Economische Inspectie

Verweersters: Movic BV, Events Belgium BV, Leisure Tickets & Activities International BV

Prejudiciële vraag

Is een rechtsgeding betreffende een vordering strekkende tot het doen vaststellen en doen staken van inbreukmakende marktpraktijken en/of handelspraktijken jegens consumenten, ingesteld door de Belgische overheid ten aanzien van Nederlandse vennootschappen die vanuit Nederland via websites zich richten op een hoofdzakelijk Belgisch cliënteel voor de doorverkoop van tickets voor evenementen die plaats vinden in België, op grond van artikel 14 van de wet van 30 juli 2013 betreffende de verkoop van toegangsbewijzen tot evenementen en op grond van artikel XVII.7 WER, een burgerlijke of handelszaak in de zin van artikel 1, eerste alinea, van de Europese verordening nr. 1215/2012 d.d. 12 december 20121 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken en kan een in dergelijk rechtsgeding gewezen rechterlijke beslissing om die reden binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen?

____________

1     Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB 2012, L 351, blz. 1).