Language of document :

Beroep ingesteld op 15 augustus 2006 - Lopez Teruel / BHIM

(Zaak F-97/06)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Adelaida Lopez Teruel (El Casar, Spanje) (vertegenwoordigers: G. Vandersanden, L. Levi en C. Ronzi, advocaten)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM)

Conclusies

nietigverklaring van het besluit van het tot aanstelling bevoegd gezag (TABG) van 6 oktober 2005 houdende afwijzing van verzoeksters vraag om overeenkomstig artikel 78 van het Ambtenarenstatuut een invaliditeitscommissie bijeen te roepen;

voor zoveel nodig, nietigverklaring van het besluit van het TABG van 5 mei 2006 tot afwijzing van de door verzoekster op 6 januari 2006 ingediende klacht;

verwijzing van verwerende partij in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster, ambtenaar van het BHIM, heeft op 8 juni 2005 de administratie verzocht, een invaliditeitscommissie bijeen te roepen om te oordelen of er sprake is van invaliditeit in de zin van artikel 78 van het Ambtenarenstatuut. Het BHIM heeft geweigerd een dergelijke commissie bijeen te roepen op grond dat het TABG overeenkomstig artikel 59, lid 4, van het Ambtenarenstatuut ter zake over een discretionaire bevoegdheid beschikt en de door verzoekster aangevoerde ziektetoestand niet kon worden beoordeeld in een invaliditeitsprocedure aangezien dienaangaande reeds een arbitrageprocedure was ingesteld.

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster drie middelen aan. Het eerste middel, schending van artikel 78 van het Ambtenarenstatuut, bestaat uit twee onderdelen. In het eerste onderdeel stelt verzoekster dat zij als ambtenaar het recht heeft, een zaak aan de invaliditeitscommissie voor te leggen, ook al heeft het TABG hetzelfde adiëringsrecht, aangezien de artikelen 78 en 59 van het Ambtenarenstatuut een verschillende ratio legis hebben en verschillende situaties regelen. In het tweede onderdeel verwijt verzoekster het BHIM kennelijk onjuiste beoordeling en bevoegdheidsoverschrijding, doordat het BHIM zijn eigen oordeel in de plaats heeft gesteld van dat van de medische experts.

Het tweede middel betreft niet-nakoming van de zorgplicht en schending van het beginsel van behoorlijk bestuur. Het BHIM heeft met name de in geding zijnde belangen niet op evenwichtige wijze tegen elkaar afgewogen en heeft geen rekening gehouden met de uiterst zwakke gezondheidstoestand van verzoekster.

Het derde middel betreft schending van het non-discriminatiebeginsel en van het gelijkheidsbeginsel. Volgens verzoekster hebben alle andere ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, anders dan die van het BHIM, het recht te worden onderzocht door een invaliditeitscommissie. De uitlegging die het BHIM aan artikel 78 van het Ambtenarenstatuut geeft, leidt tot een breuk in de eenheid van de communautaire openbare dienst, zoals die is vastgelegd in artikel 9, lid 3, van het Verdrag van Amsterdam.

____________