Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk) op 3 maart 2020 – JY

(Zaak C-118/20)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Verwaltungsgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij tot „Revision”: JY

Verwerende partij: Wiener Landesregierung

Prejudiciële vragen

Valt de situatie waarin een natuurlijke persoon die, zoals verzoekster tot „Revision” in het hoofdgeding, afstand heeft gedaan van zijn nationaliteit van één enkele lidstaat van de Europese Unie en dus ook van het burgerschap van de Unie, om de nationaliteit van een andere lidstaat te verkrijgen op grond van de toezegging van de door hem gevraagde toekenning van deze nationaliteit, en wiens mogelijkheid om het burgerschap van de Unie opnieuw te verkrijgen vervolgens door de intrekking van deze toezegging is ontnomen, binnen de werkingssfeer van het Unierecht wegens de aard en de gevolgen van die situatie, zodat bij de intrekking van de toezegging voor toekenning het Unierecht moet worden geëerbiedigd?

Indien het antwoord op de eerste vraag bevestigend luidt:

Moeten de bevoegde nationale autoriteiten en, in voorkomend geval, de nationale rechterlijke instanties in het kader van de beslissing over de intrekking van de toezegging voor de toekenning van de nationaliteit van de lidstaat vaststellen of de intrekking van de toezegging – waardoor het Unieburgerschap niet opnieuw kan worden verkregen –, gelet op de gevolgen daarvan voor de situatie van de betrokkene, vanuit het oogpunt van het Unierecht verenigbaar is met het evenredigheidsbeginsel?

____________