Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 9 november 2018 door Przedsiębiorstwo Produkcyjno-Handlowe „Primart” Marek Łukasiewicz tegen het arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 12 september 2018 in zaak T-584/17, Primart/EUIPO

(Zaak C-702/18 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Przedsiębiorstwo Produkcyjno-Handlowe „Primart” Marek Łukasiewicz (vertegenwoordiger: J. Skołuda, radca prawny)

Andere partijen in de procedure: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie, Bolton Cile España, SA

Conclusies

vernietiging van het bestreden arrest van het Gerecht in zijn geheel;

vernietiging van de beslissing van de vijfde kamer van beroep van 22 juni 2017 (R 1933/2016-4);

verwijzing van het EUIPO en Bolton Cile España, S.A. in de kosten van de procedure voor het Gerecht en de kamer van beroep, en verwijzing van het EUIPO in de kosten voor het Hof van Justitie.

Middelen en voornaamste argumenten

In het bestreden arrest heeft het Gerecht artikel 76, lid 1, van verordening (EG) nr. 207/20091 (thans artikel 95, lid 1, van verordening (EU) 2017/10012 ) en artikel 65 van verordening nr. 207/2009 (thans artikel 72 van verordening 2017/1001) onjuist toegepast, door het betoog van rekwirant inzake het geringe onderscheidend vermogen van het oudere merk in de oppositieprocedure niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien dit voor het eerst voor het Gerecht is aangevoerd (punten 87-90 van het bestreden arrest).

a.    Het Gerecht moet feiten en argumenten, ook al worden deze voor het eerst voor hem aangevoerd, beoordelen, indien de kamer van beroep van het EUIPO daarmee ambtshalve rekening had moeten houden.

b.    De betekenis van een deel van een merk in een taal van de Unie is een algemeen bekend feit en als zodanig moet het Bureau deze ambtshalve onderzoeken. Bijgevolg moet het Gerecht argumenten dienaangaande grondig onderzoeken, ook door de voor het eerst voor hem aangevoerde argumenten te beoordelen.

c.    De verzoeker in de procedure voor het Gerecht heeft het recht de beoordeling van algemeen bekende feiten door de kamer van beroep van het EUIPO ter discussie te stellen, ook door voor het Gerecht nieuwe argumenten aan te voeren, en bewijzen ter ondersteuning van deze argumenten over te leggen.

d.    Door feiten en argumenten waarmee het Bureau ambtshalve rekening had moeten houden (waaronder algemeen bekende feiten inzake de betekenis van de in de oppositie aan de orde zijnde merken), niet te beoordelen, heeft het Gerecht de algemene regels voor de procesvoering geschonden en voor de zaak voor de kamer van beroep relevante elementen onjuist beoordeeld.

Had het Gerecht rekening gehouden met het algemeen bekende feit dat het woord „PRIMA” een prijzende betekenis heeft (zoals vastgesteld door de oppositieafdeling en rekwirant), in de zin van „eerste, belangrijkste/beste, hoofd-, voornaamste”, dan was het tot een andere conclusie moeten komen inzake het gevaar voor verwarring van Spaans merk nr. 2578815 „PRIMA” en Uniemerk nr. 013682299 „PRIMART MAREK ŁUKASIEWICZ”. Het had namelijk moeten oordelen dat geen sprake is van gevaar voor verwarring van deze twee merken.

a)    de onderzochte merken stemmen overeen in een element met een gering onderscheidend vermogen, en hebben geen onafhankelijke rol in het oppositiemerk. Dit, in samenhang met een gemiddelde mate van visuele overeenstemming, geen begripsmatige overeenstemming en een geringe mate van fonetische overeenstemming (of zelfs geen), sluit het gevaar voor verwarring van deze merken uit.

____________

1 Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het gemeenschapsmerk (PB 2009, L 78, blz. 1).

2 Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk (PB 2017, L 154, blz. 1).