Language of document :

Beroep ingesteld op 22 juli 2019 – Commissie/Spanje

(Zaak C-559/19)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: C. Hermes, E. Manhaeve en E. Sanfrutos Cano, gemachtigden)

Verwerende partij: Koninkrijk Spanje

Conclusies

vaststellen dat het Koninkrijk Spanje, door niet de maatregelen te hebben getroffen die nodig zijn om te voorkomen dat de toestand van grondwaterlichamen in de regio Doñana achteruitgaat, door geen nadere karakterisering te hebben gemaakt van de grondwaterlichamen waarvan is vastgesteld dat zij gevaar lopen en ook niet de benodigde maatregelen in kaart te brengen, en door in het maatregelenprogramma van het stroomgebiedbeheerplan voor de Guadalquivir-rivier geen adequate basis- en aanvullende maatregelen te hebben opgenomen, niet heeft voldaan aan de verplichtingen die op deze lidstaat rusten krachtens (i) artikel 4, lid 1, onder b), gelezen in samenhang met artikel 1, onder a), en punt 2.1.2 van bijlage V, (ii) artikel 5, gelezen in samenhang met punt 2.2 van bijlage II, en (iii) artikel 11, lid 1, lid 3, onder a), c) en e), en lid 4, van richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid1 ;

vaststellen dat het Koninkrijk Spanje, door niet de maatregelen te hebben genomen die geschikt zijn om te voorkomen dat zich een verslechtering voordoet van de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten die ten grondslag lagen aan de aanwijzing van de aan de orde zijnde gebieden (SBZ/GCB ES0000024 Doñana, SBZ/GCB ES6150009 Doñana Norte y Oeste en SBZ ES6150012 Dehesa del Estero y Montes de Moguer), niet heeft voldaan aan de verplichtingen die op deze lidstaat rusten krachtens artikel 6, lid 2, gelezen in samenhang met artikel 7, van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna2 ;

het Koninkrijk Spanje verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Niet-nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 4, lid 1, onder b), van richtlijn 2000/60, gelezen in samenhang met artikel 1, onder a), en punt 2.1.2 van bijlage V

Artikel 4, lid 1, onder b), van richtlijn 2000/60 legt lidstaten de verplichting op om de achteruitgang van de toestand van alle grondwaterlichamen te voorkomen. Deze bepaling moet in samenhang worden gelezen met artikel 1, onder a), waarin wordt aangegeven welke milieudoelstellingen de lidstaten moeten bereiken voor grondwater, en punt 2.1.2 van bijlage V, waaruit blijkt waarop de goede kwantitatieve toestand van het grondwater betrekking heeft. Volgens de Commissie heeft het Koninkrijk Spanje niet de maatregelen getroffen die nodig zijn om te voorkomen dat de toestand van grondwaterlichamen in de regio Doñana achteruitgaat door overonttrekking. De Commissie komt om die reden tot de slotsom dat het Koninkrijk Spanje niet heeft voldaan aan de verplichtingen die op deze lidstaat rusten krachtens artikel 4, lid 1, onder b), van richtlijn 2000/60, gelezen in samenhang met artikel 1, onder a), en punt 2.1.2 van bijlage V.

Niet-nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 5 van richtlijn 2000/60, gelezen in samenhang met punt 2.2 van bijlage II

Artikel 5 van richtlijn 2000/60 bevat de voor stroomgebieden te volgen procedure, waarbij steeds een analyse van de kenmerken van het stroomgebied, een beoordeling van de effecten van menselijke activiteiten op de toestand van het oppervlaktewater en op het grondwater, en een economische analyse van het watergebruik moeten worden uitgevoerd. Wordt er na de eerste karakterisering vastgesteld dat een grondwaterlichaam gevaar loopt, dan moeten de lidstaten overeenkomstig punt 2.2 van bijlage II bij de richtlijn een nadere karakterisering maken. Volgens de Commissie heeft het Koninkrijk Spanje artikel 5, lid 1, van richtlijn 2000/60, gelezen in samenhang met punt 2.2 van bijlage II, niet juist toegepast door geen nadere karakterisering te hebben gemaakt van de grondwaterlichamen in de regio Doñana waarvan is vastgesteld dat zij gevaar lopen, en ook niet de benodigde maatregelen in kaart te brengen. De Commissie komt om die reden tot de slotsom dat het Koninkrijk Spanje niet heeft voldaan aan de verplichtingen die op deze lidstaat rusten krachtens artikel 5 van richtlijn 2000/60, gelezen in samenhang met punt 2.2 van bijlage II.

Niet-nakoming van artikel 11, lid 1, lid 3, onder a), c) en e), en lid 4 van richtlijn 2000/60

Volgens artikel 11, lid 1, van richtlijn 2000/60 „[draagt] [e]lke lidstaat [...] er zorg voor dat voor elk stroomgebiedsdistrict of voor het op zijn grondgebied gelegen deel van een internationaal stroomgebiedsdistrict, een maatregelenprogramma wordt opgesteld waarin rekening is gehouden met de resultaten van de krachtens artikel 5 voorgeschreven analyses, teneinde de doelstellingen van artikel 4 te verwezenlijken”. Artikel 11, lid 3, onder a), c) en e), bevat een aantal basismaatregelen die moeten worden opgenomen in dat maatregelenprogramma. Artikel 11, lid 4, ziet op aanvullende maatregelen. Dat zijn de maatregelen die worden ontworpen en uitgevoerd in aanvulling op de basismaatregelen. Volgens de Commissie heeft het Koninkrijk Spanje in het maatregelenprogramma van het stroomgebiedbeheerplan voor de Guadalquivir-rivier geen adequate basis- en aanvullende maatregelen opgenomen en heeft het om die reden niet voldaan aan de verplichtingen die op deze lidstaat rusten krachtens artikel 11, lid 1, lid 3, onder a), c) en e), en lid 4, van richtlijn 2000/60.

Niet-nakoming van artikel 6, lid 2, gelezen in samenhang met artikel 7, van richtlijn 92/43

Artikel 6, lid 2, van richtlijn 92/43 bevat op basis van het preventiebeginsel een algemene beschermingsplicht die inhoudt dat habitats en soorten waarvoor een gebied is aangewezen, worden beschermd tegen verslechteringen en verstoringen die significant afbreuk kunnen doen aan de doelstellingen van de richtlijn. Volgens artikel 7 van die richtlijn geldt deze beschermingsplicht ook voor gebieden die krachtens richtlijn 79/409/EEG [van de Raad van 2 april 1979] inzake het behoud van de vogelstand3 zijn aangewezen als speciale beschermingszones (SBZ’s) voor vogels. De Commissie stelt zich op het standpunt dat het Koninkrijk Spanje, door niet de maatregelen te hebben genomen die geschikt zijn om te voorkomen dat zich een verslechtering voordoet van de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten die ten grondslag lagen aan de aanwijzing van de gebieden SBZ/GCB ES0000024 Doñana, SBZ/GCB ES6150009 Doñana Norte y Oeste en SBZ ES6150012 Dehesa del Estero y Montes de Moguer, niet heeft voldaan aan de verplichtingen die op deze lidstaat rusten krachtens artikel 6, lid 2, gelezen in samenhang met artikel 7, van richtlijn 92/43.

____________

1 PB 2000, L 327, blz. 1.

2 PB 1992, L 206, blz. 7.

3 PB 1979, L 103, blz. 1.