Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Berlin (Duitsland) op 11 maart 2019 – WQ / Land Berlin

(Zaak C-216/19)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Verwaltungsgericht Berlin

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: WQ

Verwerende partij: Land Berlin

Prejudiciële vragen

Beschikt de eigenaar van een subsidiabele hectare hierover in de zin van artikel 24, lid 2, eerste volzin, van verordening nr. 1307/20131 wanneer geen derde een gebruiksrecht, inzonderheid een van de eigenaar afgeleid gebruiksrecht, op de subsidiabele hectare geniet of beschikt de derde of niemand over de grond wanneer de derde deze grond zonder gebruiksrecht daadwerkelijk voor landbouwactiviteiten gebruikt?

Moeten de bewoordingen „alle grond die in 2008 recht gaf op betalingen in het kader van de bedrijfsbetalingsregeling of de regeling inzake een enkele areaalbetaling die waren ingesteld bij respectievelijk titel III en titel IV bis van verordening (EG) nr. 1782/20032 ” in artikel 32, lid 2, onder b), van verordening nr. 1307/2013 aldus worden uitgelegd, dat de grond in 2008 moet hebben voldaan aan de voorwaarden zoals vastgesteld bij respectievelijk titel III en titel IV bis van verordening (EG) nr. 1782/2003 om recht te geven op betalingen in het kader van de bedrijfsbetalingsregeling of de regeling inzake een enkele areaalbetaling?

Zo de tweede vraag ontkennend wordt beantwoord: moeten de bewoordingen „alle grond die in 2008 recht gaf op betalingen in het kader van de bedrijfsbetalingsregeling of de regeling inzake een enkele areaalbetaling die waren ingesteld bij respectievelijk titel III en titel IV bis van verordening (EG) nr. 1782/2003” in artikel 32, lid 2, onder b), van verordening nr. 1307/2013 aldus worden uitgelegd, dat het voor de kwalificatie van een overeenkomstig artikel 31 van verordening (EG) nr. 1257/19993 beboste oppervlakte als subsidiabele hectare in de zin van artikel 32, lid 2, onder b-ii), van verordening (EG) nr. 1307/2013 vereist is dat met de grond een braakleggingsbetalingsrecht of een ander betalingsrecht in de zin van artikel 44, lid 1, of artikel 54, lid 1, van verordening (EG) nr. 1782/2003 is gebruikt?

Zo de derde vraag ontkennend wordt beantwoord: moeten de bewoordingen „alle grond die in 2008 recht gaf op betalingen in het kader van de bedrijfsbetalingsregeling of de regeling inzake een enkele areaalbetaling die waren ingesteld bij respectievelijk titel III en titel IV bis van verordening (EG) nr. 1782/2003” in artikel 32, lid 2, onder b), van verordening nr. 1307/2013 aldus worden uitgelegd, dat het voor de kwalificatie van een overeenkomstig artikel 31 van verordening (EG) nr. 1257/1999 beboste oppervlakte als subsidiabele hectare in de zin van artikel 32, lid 2, onder b-ii), van verordening (EG) nr. 1307/2013 vereist is dat de landbouwer in 2008 een aanvraag overeenkomstig artikel 22, lid 1, en/of artikel 34, lid 1, van verordening (EG) nr. 1782/2003 heeft ingediend en aan de overige voorwaarden voor een rechtstreekse betaling overeenkomstig titel III of titel IV bis heeft voldaan?

____________

1 Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB 2013, L 347, blz. 608).

2 Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (PB 2003, L 270, blz. 1).

3 Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen (PB 1999, L 160, blz. 80).