Language of document : ECLI:EU:F:2008:65

ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

(Tweede kamer)

22 mei 2008

Zaak F‑145/06

César Pascual García

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Openbare dienst – Algemeen vergelijkend onderzoek – Toelatingsvoorwaarden – Vereiste beroepservaring – Weigering om op reservelijst geplaatste kandidaat aan te werven – Beoordelingsvrijheid van jury en TABG”

Betreft: Beroep, ingesteld krachtens artikel 236 EG en artikel 152 EA, waarbij Pascual García, die is geslaagd voor algemeen vergelijkend onderzoek EPSO/B/23/04 (PB C 81 A van 31 maart 2004, blz. 17), vraagt om nietigverklaring van het besluit van de directeur-generaal van het te Ispra (Italië) gevestigde Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO) van de Commissie van 7 april 2006 om verzoekers sollicitatie naar aanleiding van kennisgeving van vacature COM/2005/2969 niet in aanmerking te nemen en een opmerking te plaatsen op de reservelijst van dat vergelijkend onderzoek om de diensten ervan op de hoogte te stellen dat verzoeker niet voldeed aan de toelatingsvoorwaarden van dat vergelijkend onderzoek.

Beslissing: Het besluit van de directeur-generaal van het GCO van de Commissie van 7 april 2006 om de sollicitatie van Pascual García naar aanleiding van kennisgeving van vacature COM/2005/2969 niet in aanmerking te nemen en een opmerking op de reservelijst van algemeen vergelijkend onderzoek EPSO/B/23/04 op te nemen om de diensten ervan op de hoogte te stellen dat verzoeker niet voldeed aan de toelatingsvoorwaarden van dat algemeen vergelijkend onderzoek, wordt nietig verklaard. De Commissie wordt verwezen in de kosten.

Samenvatting

Ambtenaren – Vergelijkend onderzoek – Vergelijkend onderzoek op grondslag van schriftelijke bewijsstukken en examens – Toelatingsvoorwaarden – Beroepservaring

(Ambtenarenstatuut, bijlage III, art. 5)

De beroepservaring die wordt geëist van de kandidaten voor een vergelijkend onderzoek op de grondslag van schriftelijke bewijsstukken en examens om toegang te verkrijgen tot de communautaire openbare dienst moet uitsluitend worden uitgelegd met het oog op de doelstellingen van het betrokken vergelijkend onderzoek, zoals deze volgen uit de algemene omschrijving van de te vervullen taken.

Bij de beoordeling van de vraag of periodes van werkzaamheid in het kader van promotie‑ of postuniversitair onderzoek dat verband houdt met de te vervullen taken kunnen worden aangemerkt als beroepservaring, leidt een uitlegging van de aankondiging van vergelijkend onderzoek in het licht van de bijzonderheden van de nationale wettelijke regelingen, met name gelet op de nationale verschillen tussen postuniversitaire regelingen, onvermijdelijk tot een verschil in behandeling van kandidaten van verschillende nationaliteiten. Dergelijke werkzaamheden moeten als vereiste beroepservaring worden aangemerkt indien zij, enerzijds, reëel en daadwerkelijk zijn, met uitzondering van onderzoeksactiviteiten die in het kader van een studie worden verricht en dermate beperkt zijn dat zij louter marginaal en bijkomend zijn, en indien zij, anderzijds, bezoldigd zijn, met dien verstande dat het niveau van de bezoldiging, ook al ligt het onder het gegarandeerde minimumloon, geen gevolgen mag hebben voor de kwalificatie van de beroepservaring. Het feit dat de al dan niet bezoldigde arbeidsverhouding naar nationaal recht een rechtskarakter sui generis heeft, kan, evenmin als de herkomst of de benaming van de middelen waaruit het loon wordt betaald, beslissend zijn voor de kwalificatie als beroepservaring in de zin van de aankondiging van vergelijkend onderzoek.

De omstandigheid dat de kandidaat door de betrokken onderzoeksactiviteiten zijn opleiding verder kon ontwikkelen en daardoor later de graad van doctor kon behalen, verzet zich er als zodanig niet tegen dat zij worden aangemerkt als beroepservaring in de zin van de aankondiging van vergelijkend onderzoek.

(cf. punten 64, 66, 67 en 70)

Referentie:

Hof: 7 september 2004, Trojani, C‑456/02, Jurispr. blz. I‑7573, punt 16

Gerecht van eerste aanleg: 22 mei 1990, Sparr/Commissie, T‑50/89, Jurispr. blz. II‑207, punt 18; 6 november 1997, Wolf/Commissie, T‑101/96, JurAmbt. blz. I‑A‑351 en II‑949, punt 74; 16 maart 2005, Ricci/Commissie, T‑329/03, JurAmbt. blz. I‑A‑69 en II‑315, punt 52