Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 2 maart 2018 door CJ tegen het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 13 december 2017 in zaak T-692/16, CJ/Europees Centrum voor Ziektepreventie en -bestrijding (ECDC)

(Zaak C-170/18 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirant: CJ (vertegenwoordiger: V. Kolias, Δικηγόρος)

Andere partij in de procedure: Europees Centrum voor Ziektepreventie en -bestrijding (ECDC)

Conclusies

het arrest van het Gerecht van 13 december 2017 in zaak T-692/16, CJ/ECDC (ECLI:EU:T:2017:894) in zijn geheel vernietigen;

bijgevolg, in geval de hogere voorziening gegrond wordt verklaard, het nieuwe besluit tot beëindiging van 2 december 2015 nietig verklaren en rekwirant de voor het Gerecht gevorderde emolumenten en schadevergoeding toekennen, vermeerderd met de wettelijke rente;

het ECDC verwijzen in de kosten van de procedures in eerste aanleg en in hogere voorziening.

Middelen en voornaamste argumenten

Eerste middel: het Gerecht heeft het argument van rekwirant verkeerd uitgelegd, het bewijs verkeerd opgevat en de feiten juridisch onjuist gekwalificeerd, door te oordelen dat de omstandigheden niet wezenlijk waren veranderd tussen de datum waarop het nietig verklaarde besluit tot beëindiging werd genomen, en de datum van het nieuwe besluit tot beëindiging, zodat werd voorkomen dat ECDC het nietig verklaarde besluit tot beëindiging opnieuw zou moeten vaststellen.

Tweede middel: het Gerecht heeft het argument van rekwirant verkeerd uitgelegd, een ontoereikende motivering gegeven, de feiten juridisch onjuist gekwalificeerd en artikel 266 VWEU verkeerd uitgelegd, door te oordelen dat het nieuwe besluit tot beëindiging niet onevenredig was krachtens artikel 5, lid 4, VEU.

Derde middel: het Gerecht heeft het gezag van gewijsde te ruim opgevat.

Vierde middel: het Gerecht heeft:

het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken in de gevoegde zaken F-159/12 en F-161/12 CJ/ECDC verkeerd uitgelegd en het hieruit voortvloeiende gezag van gewijsde te ruim opgevat;

artikel 22 bis, lid 3, van het Ambtenarenstatuut, aangaande de bescherming van klokkenluiders, verkeerd uitgelegd door er geen nuttige werking aan te geven.

Vijfde middel: het Gerecht heeft de regel betreffende de niet-contractuele aansprakelijkheid van de EU verkeerd uitgelegd en subsidiair de feiten juridisch onjuist gekwalificeerd, door te oordelen dat het bestreden besluit niet was gemotiveerd op een wijze die immateriële schade voor rekwirant teweegbracht.

____________