Language of document :

Beroep ingesteld op 26 april 2006 - C tegen Commissie

(Zaak F-44/06)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoeker: C (Brussel, België) (vertegenwoordigers: S. Orlandi en J.-N. Louis, advocaten)

Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoeker

nietig te verklaren het besluit van het tot aanstelling bevoegd gezag (hierna: "TABG") van 13 juni 2005 tot weigering om enige maatregel te nemen ter uitvoering van het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen van 23 november 2004 in zaak T-376/02, O/Commissie1;

nietig te verklaren het besluit van de directrice van DG ADMIN/C "sociale politiek, personeel Luxemburg, gezondheid, hygiëne" van 23 februari 2006 om verzoeker te pensioneren en krachtens artikel 78, tweede alinea, van het Statuut met terugwerkende kracht per 1 februari 2002 een invaliditeitspensioen toe te kennen;

verweerster te veroordelen tot betaling aan verzoeker van een ex aequo et bono op 15 000 EUR vastgesteld bedrag, wegens schending van het beginsel van eerbiediging van een redelijke termijn.

verweerster te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Naar aanleiding van het arrest O/Commissie, reeds aangehaald, heeft verzoeker een verzoek ingediend dat strekt tot vaststelling van maatregelen ter uitvoering van dit arrest. Nadat dit verzoek was afgewezen, heeft verzoeker een klacht ingediend, die bij besluit van 11 januari 2006 gedeeltelijk is afgewezen. Het TABG heeft vervolgens bij een nieuw besluit van 23 februari 2006 verzoeker gepensioneerd en hem krachtens artikel 78, lid 2, van het Statuut met terugwerkende kracht per 1 februari 2002 een invaliditeitspensioen toegekend.

Tot staving van zijn beroep voert verzoeker om te beginnen aan dat laatstgenoemd besluit niet volledig uitvoering geeft aan voornoemd arrest, aangezien het niet tot gevolg heeft dat verzoeker wordt hersteld in de rechtspositie waarin hij zich bevond vóór de vaststelling van het door het Gerecht nietigverklaarde besluit.

Voorts vormt het besluit van 23 februari 2006 een schending van artikel 53 van het Statuut, dat bepaalt dat de ambtenaar van wie de invaliditeitscommissie heeft vastgesteld dat hij voldoet aan de voorwaarden, genoemd in artikel 78 van het Statuut, ambtshalve wordt gepensioneerd op de laatste dag van de maand waarin bij besluit van het TABG de definitieve arbeidsongeschiktheid van de ambtenaar is vastgesteld.

Ten slotte stelt verzoeker schending van het beginsel van eerbiediging van de redelijke termijn, aangezien het besluit van 23 februari vijftien maanden na de uitspraak van bovengenoemd arrest is genomen.

____________

1 - JurAmbt. blz. I-A-349 en II-1595.